Bron:

| 5526 x gelezen

Dit artikel werd met toestemming van Phoenix Rising vertaald en geplaatst.

1 juli 2015

Professor Olav Mella (links) en Dr. Østein Fluge (rechts)

© Foto: Tor Erik H. Mathiesen http://www.helse-bergen.no 

Sasha geeft de achtergrondinformatie en Simon geeft de uitleg van de meest recente studie van Haukeland die gepubliceerd werd…

Achtergrond

Hij is er! Dr. Øystein Fluge en professor Olav Mella hebben hun nieuwe studie gepubliceerd in PLoS ONE. (nvdr. Dit is een internationaal wetenschappelijk tijdschrift op het gebied van de biologie).

B-Lymphocyte Depletion in Myalgic Encephalopathy/ Chronic Fatigue Syndrome. An Open-Label Phase II Study with Rituximab Maintenance Treatment

En ondanks dat de studie geen geblindeerd en placebo-gecontroleerd onderzoek was, zijn de resultaten een verder bewijs dat Rituximab werkzaam is bij sommige ME/CVS-patiënten en potentieel levensveranderend voor een aanzienlijke minderheid. De resultaten leveren ook belangrijke nieuwe inzichten op ten aanzien van het optimale doseringsschema om deze voordelen op de lange termijn te handhaven.

We kennen allemaal het verhaal dat tot deze studie geleid heeft: de kankerspecialisten Fluge en Mella behandelden een ME-patiënt voor kanker met het medicijn voor het immuunsysteem Rituximab. De ME-symptomen van de patiënt verbeterden aanzienlijk. Het effect werd bevestigd bij twee andere patiënten en zo zetten Fluge en Mella een dubbelblind, gerandomiseerd en placebo-gecontroleerd onderzoek op naar Rituximab met 30 ME/CVS-patiënten.

De resultaten (Nederlandse toelichting) werden gepubliceerd in oktober 2011 en waren opmerkelijk: Ondanks dat er geen verschillen waren tussen de twee groepen op het vooraf bepaalde eindpunt van 3 maanden, ondervond 67% van de patiënten die Rituximab hadden gekregen matig tot veel verbetering tijdens de follow-up, in vergelijking met slechts 13% van de patiënten die een placebo hadden gekregen (p=0.003).

En niet alleen dat: er vond een duidelijke vertraging van enkele maanden plaats bij de verbetering. Deze vertraging suggereerde dat Rituximab met zijn B-cel vernietigende capaciteit hier verantwoordelijk voor was. Dat suggereerde op zijn beurt weer dat Rituximab een auto-immuunproces uitschakelde (sommige B-cellen produceren antilichamen die de eigen weefsels van het lichaam aanvallen).

De resultaten bliezen de ME-wereld omver en veroorzaakten een omslag in de houding ten opzichte van de ziekte. Het Directoraat voor de Volksgezondheid van verontschuldigde zich voor de manier waarop ME patiënten waren behandeld. Onderzoekers en artsen van buiten de ME/CVS-gemeenschap begonnen zich meer te richten op auto-immuniteit als een hypothese in plaats van psychologie. Fondsenwerving ten behoeve van meer Rituximab studies werden overal ter wereld opgestart, inclusief de MEandYou’s succesvolle crowdfunding in Noorwegen en de nog lopende fondsenwerving door Invest in ME voor het Engelse Rituximab- en B-cel-onderzoek.

Intussen zetten Fluge en Mella een kleine studie op – deze nieuw gepubliceerde studie – ter voorbereiding van een grotere studie. In hun originele placebo-gecontroleerde studie vertoonden de meeste patiënten die verbeterden door Rituximab een tijdelijke reactie en vielen daarna terug. Fluge en Mella moesten het beste doseerschema onderzoeken, en andere aspecten van het gebruik van Rituximab.

Het grote Rituximab-onderzoek, verdeeld over meerdere onderzoekscentra, is nu aan de gang in Noorwegen, onder leiding van Fluge en Mella en financieel ondersteund door MEandYou, de Noorse regering en anderen. Het is een andere dubbelblinde, placebo-gecontroleerde en gerandomiseerde studie met 152 patiënten, die gedurende 24 maanden na de behandeling gevolgd zullen worden. De resultaten zullen niet eerder beschikbaar zijn dan in 2017 of 2018.

Intussen heeft deze nieuwe studie ons veel te vertellen. Over naar Simon, om er iets over te zeggen.

UZ Haukeland, de plaats van de initiële pilot en lopende studies met Rituximab © Aqwis (Eigen werk) via Wikimedia Commons

De wetenschap

Bedankt, Sasha…

In een subgroep van ME/CVS-patiënten werd de langdurige vermindering van het aantal B-cellen door Rituximab onderhoudsinfusen in verband gebracht met aanhoudende klinische respons.

http://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0129898

De onderzoeksresultaten zijn erg bemoedigend. 64% van de patiënten liet een klinische respons zien, vergelijkbaar met de 67% in het originele onderzoek. De helft werd geclassificeerd als zeer goed reagerend. En aan het einde van het onderzoek ging het met een kwart van de patiënten nog steeds uitzonderlijk goed: naar mijn mening blijkt uit de gegevens dat zij nagenoeg hersteld waren.

Een waarschuwing

Ik wil wijzen op de beperkingen van deze studie – beperkingen die de auteurs ook vermelden in hun rapport – voordat ik te enthousiast word over hoe goed sommige van deze resultaten op mij overkomen.

Het doel was om het therapeutisch effect te helpen vaststellen van herhaalde onderhoudsdoseringen Rituximab op lange termijn en om te helpen bij de opzet van de grote klinische studie die nu in Noorwegen loopt. Het was echter geen gouden standaard placebo-gecontroleerd gerandomiseerd onderzoek. Dat was ook niet de bedoeling, en dat betekent dat we voorzichtig moeten zijn met het interpreteren van de resultaten.

Allereerst was de studie niet geblindeerd – patiënten en artsen wisten dat ze te maken hadden met een medicijn met een groot potentieel. Dit kan in bescheiden mate de resultaten kunstmatig hebben opgevoerd.

Ten tweede was er geen controle groep (idealiter is er een placebo groep om te zien hoe de patiënten zouden gereageerd hebben op een nepbehandeling), en enkele van de waargenomen verbeteringen zouden ook kunnen behaald zijn wanneer er geen medicijn was toegediend.

En tenslotte hadden 20 van de 29 patiënten meegedaan aan eerdere Rituximab studies.

Meer details in het kader.

Een aantal beperkingen

Het betrof een open-label studie, waarin alle patiënten en de medische staf wisten dat de patiënten Rituximab kregen, en er was geen controlegroep. Sommige verbeteringen die werden geconstateerd, waren mogelijk te wijten aan een placeboreactie, en/of bevooroordeeldheid, waarbij de patiënten onbewust hun verbeteringen hebben overdreven (alle uitkomsten waren immers zelfgerapporteerd). Sommige patiënten kunnen simpelweg vanzelf zijn verbeterd, los van de behandeling met Rituximab.

De meeste patiënten waren betrokken bij de eerdere studies, negen van de trial placebogroep, negen van de Rituximab-groep en 1 patiënt uit de pilootstudie.

Slechts tien patiënten waren nieuw, dus de resultaten voor dit en het eerdere onderzoek zijn grotendeels gebaseerd op een kleine en sterk overlappende groep patiënten. De resultaten die hier worden gezien, kunnen misschien niet worden gerepliceerd in een grotere groep patiënten (los van het feit dat dit onderzoek en het eerdere onderzoek kleine studies waren).

De enige manier om zulke problemen op te lossen, is om een gerandomiseerde, dubbelblinde en placebo-gecontroleerde studie te doen – wat precies is wat Fluge en Mella hebben opgezet, met een groot onderzoek in meerdere centra dat al aan de gang is in Noorwegen. Deze laatste studie werd opgezet om dat grote onderzoek te helpen voorbereiden.

Hoe het onderzoek verliep

Alle patiënten voldeden zowel aan de Fukuda criteria als aan de Canadese Consensus Criteria. De gemiddelde leeftijd van de patiënten was 40 jaar en 69% waren vrouwen. Zij waren gemiddeld 9 jaar ziek en 20 (twee derde) waren minstens huisgebonden, waaronder drie die voornamelijk bedlegerig waren.

De belangrijkste maatstaf voor succes was verandering in vermoeidheid vanaf de uitgangswaarde (baseline) (zie het kader). De voorwaarde voor een klinische respons was dat de patiënten zes opeenvolgende weken verbetering moesten ervaren, en gemiddeld minstens een lichte tot matige verbetering, waarvan ten minste één week beter dan matig (zodat minstens een van de vermoeidheidssymptomen geclassificeerd kon worden als een belangrijke verbetering). Dit mocht op elk moment van de 36 maanden van het onderzoek.

Patiënten kregen de eerste twee doses Rituximab met een tussenpoos van 2 weken en daarna onderhoudsdoses na 3, 6, 10 en 15 maanden. Zij werden in totaal 36 maanden lang gevolgd.

Hoe vermoeidheid werd gemeten

Patiënten werden gemeten op vier verschillende aspecten van vermoeidheid (vermoeidheid, malaise na inspanning, behoefte aan rust, en beperkingen in dagelijks functioneren) op een schaal van 0 tot 6. De algemene vermoeidheidsscore was het gemiddelde van de scores voor de vier verschillende aspecten.

Op de schaal van 0 tot 6 was 3 het middelpunt, wat betekent dat er geen verschil was ten opzichte van de uitgangswaarde. 4, 5 en 6 kwamen overeen met respectievelijk lichte, matige en grote verbetering ten opzichte van de basiswaarde. 2, 1 en 0 betekenden respectievelijk lichte, matige en ernstige verslechtering.

Dit was dezelfde schaal die werd gebruikt in de kleine placebo-gecontroleerde studie. Deze schaal was niet formeel gevalideerd, maar de auteurs pasten ook de gevalideerde en algemeen gebruikte SF-36 gezondheidsschaal toe, en de SF-36 resultaten vertelden hetzelfde verhaal als de vermoeidheidsschaal.

Resultaten

“11 van de 18 responders waren drie jaar na het begin van de behandeling nog steeds in remissie en een aantal had al vijf jaar geen symptomen meer,” zegt Fluge. “Plotseling begonnen hun ledematen weer te werken en waren hun handen niet langer koud of zweterig.” (Uit een interview in the New Scientist)

Van de 28 patiënten die een onderhoudsdosis kregen, lieten 18 patiënten (64%) een klinische respons zien, vergelijkbaar met de 67% in het initiële onderzoek. 14 daarvan werden geclassificeerd als “sterke” responders en vier als “matige” responders.

Dus de helft van de patiënten liet een sterke respons zien, met een gemiddelde responsperiode van 105 weken (van de 156 weken van het onderzoek). Kenmerkend was dat de patiënten pas verbeterden vanaf 23 weken na de eerste dosis Rituximab.

Hoogste respons, en terugval voor enkelen

De resultaten voor patiënten in het algemeen bereikten een hoogtepunt bij 20 tot 24 maanden, dit was 5 tot 9 maanden nadat de meeste patiënten hun laatste dosis hadden gekregen. (Sommige patiënten die langzaam reageerden kregen meer, maar deze aanvullende doses leken niet veel verschil te maken).

Gedurende deze piek responstijd, kwamen de gemiddelde SF-36 scores voor de best reagerende patiënten overeen met de gemiddelde scores in de gehele bevolking (hoewel sommigen een stuk beneden het gemiddelde waren, op niveaus die kenmerkend zijn voor mensen met een langdurige ziekte). Dat is een grote verbetering ten opzichte van de basiswaarden toen de scores lieten zien dat zij allemaal echt heel ziek waren.

Sommige patiënten gingen echter na deze piekperiode achteruit, waaronder vier sterke respondenten, die, nadat het erg goed met ze ging, ernstig terugvielen – bijna terug tot aan hun basisniveaus.

Rituximab in actie: bindt zich aan CD20 eiwit op het oppervlak van de B-cel, lokt celdood uit. © NIAID

Toch lieten 9 van de 14 sterke responders (32% van alle patiënten) aan het eind van het onderzoek nog steeds een klinische respons zien van verschillende gradaties. Inclusief matig reagerende patiënten vertoonden nog steeds 11 patiënten een respons aan het eind van de studie. Dit laat zien dat herhaalde toediening van Rituximab voor sommigen een aanhoudende respons gaf, helemaal tot aan het einde van de studie.

Mega-responsen?

Voor mij evenwel is het grote nieuws van deze studie de aanzienlijke groep die het uitzonderlijk goed deed, hoewel ik moet benadrukken dat dit meer mijn interpretatie is van de gegevens in het rapport, eerder dan iets wat de auteurs claimen. Het rapport bevat een schat aan gegevens, tot op het niveau van de individuele patiënten. Zeven patiënten – een kwart van degenen die een onderhoudsdosis Rituximab hadden gekregen – vertoonden aan het eind van het onderzoek een respons die dichtbij herstel ligt, dat wil zeggen van 32 tot 36 maanden, wat het laatste meetpunt is op de grafiek van de resultaten. Vermoeidheid, SF-36 fysiek functioneren en zelf gerapporteerde scores m.b.t. dagelijks functioneren zien er allemaal erg indrukwekkend uit:

  • Zeven patiënten rapporteerden de maximaal mogelijke verbetering in vermoeidheid vanaf de basiswaarde, dat wil zeggen grote verbetering van alle vier vermoeidheidssymptomen. Een patiënt was zelfs zeer dichtbij het maximum, en scoorde ongeveer 5.9 van 6.0 (Fig 2A)
  • Zeven patiënten hadden een SF-36 score van fysiek functioneren van 85 of meer, wat gelijk is aan of beter dan het gemiddelde van de bevolking (Fig 5A)
  • Zeven patiënten hadden functioneringsniveaus van 80% of hoger (iemand met 80-90% wordt gedefinieerd als iemand die “lichte beperkingen heeft in fysiek of sociaal functioneren, die alle activiteiten kan uitvoeren bijna net zoals een geheel gezond persoon, maar aan een trager tempo of duur”), waarvan er twee patiënten 100% scoorden (Fig. 6B).

Alle patiënten in de studie startten met lage scores op elk van deze drie gebieden, zodat deze topscores een enorme vooruitgang betekenen. Er is geen garantie dat dezelfde zeven patiënten topscores hebben op elk van deze drie gebieden, maar het lijkt zeer aannemelijk.

Hoewel er een placebo effect kan optreden en sociaal wenselijke antwoorden kunnen voorkomen, zijn dit relatief milde effecten. En bij ME/CVS is het aantal patiënten dat spontaan herstelt klein. Daarom lijken mij deze “mega-responder”-resultaten erg indrukwekkend en belangrijk. Dergelijke levensveranderende verbeteringen zijn geen gebruikelijk kenmerk van klinische ME/CVS-studies.

In het rapport zeggen de auteurs:

“Eén pilootpatiënt heeft nog steeds geen ME/CVS-symptomen, zelfs niet na zware inspanning, vijf jaar na het eerste en drieënhalf jaar na het laatste infuus met Rituximab”.

“Sommigen hebben nu al vijf jaar geen symptomen gehad,” voegt Fluge toe, in een gesprek met de New Scientist , die ook Nancy Klimas aanhaalde:

“Ik ben erg geïntrigeerd door het Rituximab-verhaal,” zegt Nancy Klimas, een autoriteit op het gebied van CVS aan de Nova Southeastern University in Fort Lauderdale, Florida. “Het is vooral erg opwindend wanneer mensen erg lange periodes van remissie lijken te hebben ervaren, en zelfs spreken over herstel,” zegt zij.

Veiligheid

“Er was geen onverwachte toxiciteit.”

Dr. Fluge, professor Mella en collega’s.

Bijwerkingen waren de volgende. Eén patiënt had een allergische reactie op de eerste dosis Rituximab en heeft verder niet meer deelgenomen aan het onderzoek. Er bleven dus 28 patiënten over die de ‘inductiefase’ doorstonden. Een tweede had een allergische reactie bij het infuus op 3 maanden en kreeg geen verder doses Rituximab meer.

Twee patiënten hadden een periode van ongecompliceerde late neutropenie met herstel na vijf dagen. (‘Neutropenie’ betekent een laag aantal neutrofielen – een soort witte bloedcellen, dit zijn de eerst reagerende immuuncellen in de frontlinie van de immuunrespons van het lichaam. Late neutropenie is eenbekende bijwerking van Rituximab behandelingen: in een studie kregen 9% van de patiënten die een behandeling kregen met Rituximab, neutropenie, maar het aantal neutrofielen herstellen zich doorgaans weer.)

Acht patiënten ervoeren een of meer tijdelijke opflakkeringen van ME/CVS-symptomen na infusen met Rituximab. Een patiënt kreege borstkanker maar dit werd niet geacht als gerelateerd aan Rituximab.

Zoals Fluge en Mella verklaren:

“Behandeling met een onderhoudsdosis Rituximab wordt over het algemeen als veilig beschouwd [de auteurs citeren meerdere onderzoeken waarin Rituximab als veilig wordt beoordeeld]. Maar zelfs al zijn ernstige bijwerkingen zeldzaam, kunnen deze wel optreden en bestaan dan onder andere uit storingen in het heropbouwen van het immuunsysteem en reactivering van chronische virale infecties zoals hepatitis.”

De veiligheid van Rituximab bij ME/CVS zal verder onderzocht worden in de lopende grootschalige klinische studie. Het monitoren van Rituximab bij andere ziekten toont aan dat het over het algemeen veilig is, maar niet zonder enig risico.

Hoe verhoudt dit zich tot het PACE onderzoek?

Om dit in een soort van context te plaatsen, is het de moeite waard om een ruwe vergelijking (gezien de beschikbare gegevens) te maken met het PACE-onderzoek, waarvan de cognitieve gedragstherapie (CGT) en graduele oefentherapie (GET) vaak worden gepresenteerd als de beste behandelingen die momenteel beschikbaar zijn voor ME/CVS.

Uiteraard was PACE een gerandomiseerd onderzoek, omvangrijk en met een controlegroep – maar er was geen placebogroep en de studie was ongeblindeerd, net als dit onderzoek: de patiënten wisten of zij in een actieve therapiegroep zaten.

De auteurs van het PACE-onderzoek claimden een “herstel”percentage van 22% voor zowel CGT als GET (vergeleken met 8% voor de controlegroep), maar het herstelpercentage was gefundeerd op de primaire uitkomsten van vermoeidheid en functioneren, inclusief een SF-36 fysiek functioneren score van slechts 60, vergeleken met de 85 die ik hierboven aanhaalde. Deze herstelpercentages werden bekritiseerd als te zwak, zowel door patiënten als door ten minste één voorstander van CGT.

Op deze basis zien de nieuwe resultaten van rituximab er erg goed uit in vergelijking met PACE. We zullen natuurlijk moeten wachten tot de volledige gerandomiseerde gecontroleerde studie met rituximab die nu loopt in Noorwegen voltooid is voordat een goede vergelijking mogelijk is. Maar intussen denk ik dat deze resultaten inderdaad erg veelbelovend zijn.

Probeer dit niet thuis!

Deze resultaten zijn veelbelovend maar houd het voorbehoud van de auteur in gedachten: “We moedigen het gebruik van Rituximab bij ME/CVS buiten de goedgekeurde klinische onderzoeken niet aan, en dit is vooral van belang voor de groep die zeer ernstig ziek is.”

Zij rapporteerden ook dat zij Rituximab hebben uitgeprobeerd bij vier zeer ernstig zieke patiënten, met teleurstellende resultaten.

Bewijs van auto-immuniteit

De auteurs eindigen met erop te wijzen dat hun nieuwe resultaten verder bewijs zijn dat een subgroep ME/CVS-patiënten een auto-imuunziekte heeft. Rituximab is een bewezen behandeling voor meerdere auto-immuunziekten. Het vernietigt B-cellen, waarbij het de aanmaak van auto-antilichamen tenietdoet. Antilichamen worden in grote hoeveelheden geproduceerd door plasmacellen (gemaakt van B-cellen). Deze worden niet aangetast door Rituximab en gaan nog enkele maanden door met het produceren van antilichamen voordat ze afsterven. Dat zou de uitgesproken vertraging verklaren die gezien wordt bij de klinische responsen: het is pas als de plasmacellen afsterven en niet worden vervangen (omdat de B-cellen vernietigd zijn) dat de auto-antilichamen afnemen en de symptomen verbeteren.

Niettemin zeggen de auteurs dat andere mechanismen dan auto-immuniteit de geobserveerde klinische effecten van de afbraak van B-cellen kunnen verklaren bij het in stand houden van de symptomen van ME/CVS. Rituximab beïnvloedt andere types immuunfuncties, zoals de T-celfunctie.

Winnen van de sceptici?

Deze indrukwekkende nieuwe resultaten voor Rituximab hebben nu al een impact. Professor Sir Simon Wessely, een van de critici van het originele Rituximab-onderzoek, is onder de indruk van de laatste bevindingen: “Er zijn nu goede redenen voor een groter onderzoek”, zei hij in de New Scientist. Gelukkig dat er net zo’n onderzoek al loopt.

Disclaimer: Mijn gedeelte van de blog is in de haast geschreven. Het rapport is enorm en terwijl ik denk dat ik een eerlijk (maar geenszins volledig) verslag van de studie heb gegeven kunnen er fouten ingeslopen zijn. Als dat zo is, laat het mij alstublieft weten.

En terug naar Sasha…

Een kans!

Dit verhaal zou heel goed in het nieuws kunnen komen en als dat gebeurt zouden we de media moeten kapen met onze eigen berichten: dat ME/CVS een ernstige, organische ziekte is en dat mensen moeten doneren aan goede doelen voor biomedisch onderzoek (en in dit geval zou het vooral passend zijn om het Britse Invest in ME Rituximab onderzoeksfonds te noemen). Dit is een geweldige kans om te onderwijzen, harten en zielen te winnen en ons donorbestand te laten groeien. Dit recente artikel legt uit hoe.

En natuurlijk kunnen we zelf ook doneren. Laten we aan de slag gaan!

Verdere bronnen:

Compilatie van tweets van Phoenix Rising over de presentatie Dr. Fluge en Professor Mella’s met betrekking tot Rituximab op de Invest in ME conferentie van 2015.

Dr. Rosamund Vallings samenvatting van de Invest in ME conferentie van 2015, inclusief een gedeelte over de presentatie van Dr Fluge en Professor Mella mbt Rituximab

Simon Mc Grath blogt over onderzoek naar ME/CVS. Volg hem op @sjmnotes

© Vertaling Meintje, correctie Rob, redactie Zuiderzon, ME-gids van “Fluge & Mella’s pre-trial study highlights life-changing potential of rituximab” (Phoenix Rising, 1 juli 2015)


B-Lymphocyte Depletion in Myalgic Encephalopathy/ Chronic Fatigue Syndrome. An Open-Label Phase II Study with Rituximab Maintenance Treatment

Øystein Fluge, Kristin Risa, Sigrid Lunde, Kine Alme, Ingrid Gurvin Rekeland, Dipak Sapkota, Einar Kleboe Kristoffersen, Kari Sørland, Ove Bruland, Olav Dahl, Olav Mella
Published: July 1, 2015 DOI: 10.1371/journal.pone.0129898

Abstract

Background

Myalgic Encephalopathy/Chronic Fatigue Syndrome (ME/CFS) is a disease of unknown etiology. We previously reported a pilot case series followed by a small, randomized, placebo-controlled phase II study, suggesting that B-cell depletion using the monoclonal anti-CD20 antibody rituximab can yield clinical benefit in ME/CFS.

Methods

In this single-center, open-label, one-armed phase II study (NCT01156909), 29 patients were included for treatment with rituximab (500 mg/m2) two infusions two weeks apart, followed by maintenance rituximab infusions after 3, 6, 10 and 15 months, and with follow-up for 36 months.

Findings

Major or moderate responses, predefined as lasting improvements in self-reported Fatigue score, were detected in 18 out of 29 patients (intention to treat). Clinically significant responses were seen in 18 out of 28 patients (64%) receiving rituximab maintenance treatment. For these 18 patients, the mean response durations within the 156 weeks study period were 105 weeks in 14 major responders, and 69 weeks in four moderate responders. At end of follow-up (36 months), 11 out of 18 responding patients were still in ongoing clinical remission. For major responders, the mean lag time from first rituximab infusion until start of clinical response was 23 weeks (range 8–66). Among the nine patients from the placebo group in the previous randomized study with no significant improvement during 12 months follow-up after saline infusions, six achieved a clinical response before 12 months after rituximab maintenance infusions in the present study. Two patients had an allergic reaction to rituximab and two had an episode of uncomplicated late-onset neutropenia. Eight patients experienced one or more transient symptom flares after rituximab infusions. There was no unexpected toxicity.

Conclusion

In a subgroup of ME/CFS patients, prolonged B-cell depletion with rituximab maintenance infusions was associated with sustained clinical responses. The observed patterns of delayed responses and relapse after B-cell depletion and regeneration, a three times higher disease prevalence in women than in men, and a previously demonstrated increase in B-cell lymphoma risk for elderly ME/CFS patients, suggest that ME/CFS may be a variant of an autoimmune disease.

Trial registration

ClinicalTrials.gov NCT01156909

Hoe citeren?

Fluge Ø, Risa K, Lunde S, Alme K, Rekeland IG, Sapkota D, et al. (2015) B-Lymphocyte Depletion in Myalgic Encephalopathy/ Chronic Fatigue Syndrome. An Open-Label Phase II Study with Rituximab Maintenance Treatment. PLoS ONE 10(7): e0129898. doi:10.1371/journal.pone.0129898

[PubMed] [HTML] [PDF]

 


Lees ook

Geef een reactie

Zijbalk

Volg ons
ma
di
wo
do
vr
za
zo
m
d
w
d
v
z
z
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
1
2
3
4
11 mei
11/05/2023 - 12/05/2023    
Hele dag
Conferentie over ME/cvs georganiseerd door UZ De Charité te Berlijn, bedoeld voor artsen en wetenschappers. Alle info: https://www.medpoint-gmbh.de/me-cfs-conference-2023 Programma: download PDF    
Events on 11/05/2023
11 mei
Recente Links