Bron:

| 9898 x gelezen

Dagens Medisin, 20 maart 2015

We voeren onze studie uit omdat we van mening zijn dat ME/CVS een ernstige ziekte is, en omdat we de hypothese stellen dat patiënten goed kunnen reageren op immunomodulerende behandeling.

Olav Mella, Kari Sørland en Olav Dahl, allen van de Afdeling Oncologie, Universitair Ziekenhuis Haukeland

Alexander Fosså, Afdeling Oncologie behandeling, Universitair Ziekenhuis Oslo (Noors Radium Ziekenhuis)

Dr. Fluge en Mella reageren op de kritiek met betrekking tot hun studie met het kankermedicijn cyclofosfamide bij ME/CVS-patiënten.

Reactie pediater op studie

Op de webpagina van Dagens Medisin (Noorse Dagelijkse Geneeskunde) heeft pediater Mats Reimer gereageerd op een nieuwe, open fase II studie met cyclofosfamide (Endoxan ®) bij ME/CVS. De studie werd beoordeeld en zonder bezwaar goedgekeurd door de Regionale Ethische Commissie, een besluit dat Reimer wantrouwt en als “vreemd” bestempelt.

Als iemands uitgangspunt is dat ME/CVS een psychosomatische ziekte is, het gevolg van psychosociale problemen, of een modeverschijnsel, dan zou elke interventie met geneesmiddelen die nevenwerkingen kan hebben, zowel fout als onethisch zijn.

Waarom is de afdeling oncologie aan het Haukeland Universitair Ziekenhuis bezig met het beter begrijpen van ME/CVS en probeert het een mogelijke behandeling te ontwikkelen?

Hypothese

We werken vanuit een hypothese: dat ME/CVS in een subgroep van patiënten mogelijk een variant kan zijn van een auto-immuunziekte. Het patroon van respons en terugval na de behandeling met rituximab komt overeen met een respons die gezien wordt in andere erkende auto-immuunziekten. ME/CVS wordt vaak getriggerd door infecties, er is een duidelijk overwicht van vrouwen en er lijkt een genetische aanleg te zijn (1).

Er is gebleken dat oudere ME/CVS-patiënten een verhoogd risico hebben op B-cel lymfoom (2), in het bijzonder een type (marginale zone) dat in verband gebracht wordt met chronische infecties of met auto-immuniteit. In onze studies komen auto-immuunziekten bij familieleden van ME/CVS-patiënten van de eerste graad duidelijk meer voor dan in de algemene bevolking (3). Deze bevindingen zijn geen bewijs dat ME/CVS een immunologische ziekte is, maar vormen een van de redenen van onze hypothese.

Geen nederlaag

We zijn van mening dat de resultaten van de uitgevoerde klinische studies met een behandeling met rituximab de basis versterken voor verder onderzoek. Mocht het zo zijn dat de Noorse multicenter, gerandomiseerde, dubbelblinde fase II studie met rituximab versus placebo die aan de gang is geen behandeleffect toont, kunnen we verzekeren dat de medische wereld het resultaat zal weten.

Een studie met negatief resultaat zal geen nederlaag zijn voor ons. We willen een adequate studie opzetten om de kennis over een mogelijk effect van het geneesmiddel te vergroten.

Onzekere bevindingen

Veel studies over ME/CVS worden gekenmerkt door onzekere bevindingen. We zijn nog steeds op zoek naar duidelijke pathologische mechanismen. Het is niet gemakkelijk om het complexe klinische beeld dat patiënten vertonen, te verklaren. De eerste (random) observaties van klinische respons voor patiënten met ME/CVS na een behandeling met cytostatica of rituximab bij patiënten die zowel ME/CVS als kanker hebben, hebben een anekdotisch karakter. Zulke waarnemingen kunnen nog steeds waarde hebben en tot een hypothese leiden.

Het is hetzelfde met de geplande fase II studie met cyclofosfamide. Het protocol is gebaseerd op de waarneming van klinisch betekenisvolle responsen op langdurige ME/CVS ziekte na adjuvante chemotherapie voor borstkanker, evenals de waarneming van cyclofosfamide behandeling van drie proefpatiënten met ME/CVS – zonder gelijktijdige kanker. Niemand weet of deze observaties representatief zullen zijn voor een grotere groep ME/CVS-patiënten.

Waarom?

Waarom zullen we een studie met cyclofosfamide bij ME/CVS uitvoeren?

De grondgedachte is een erkenning dat ME/CVS voor veel patiënten een uiterst invaliderende ziekte is met verschillende heftige symptomen die veel patiënten het leven ontneemt. Veel mensen die voorheen gezond waren, lijden onder een miserabele levenskwaliteit en zijn volledig verstoken van de mogelijkheid om deel te nemen aan een gezins- en sociaal leven, onderwijs en werk.

We voeren deze studie juist uit omdat we geloven dat ME/CVS een ernstige ziekte is, en omdat we de hypothese hanteren dat de ziekte kan reageren op immunomodulerende behandeling.

Respons

Met de beperkingen die een open studie zonder placebogroep met zich meebrengt, biedt deze studie geen sterke ondersteuning voor enig gebruik van cyclofosfamide bij ME/CVS. De opzet van deze studie is om het responspatroon te onderzoeken en de respons (of het ontbreken ervan), de haalbaarheid en de bijwerkingen.

Cyclofosfamide wordt al jaren gebruikt bij auto-immuunziekten. Hoewel de cumulatieve dosissen van cyclofosfamide in deze studie laag zijn, kan niemand met zekerheid zeldzame maar ernstige nevenwerkingen uitsluiten. Patiënten worden daarom goed geïnformeerd over de aspecten van de behandeling en worden geselecteerd op basis van de ernst en duur van de ziekte.

Het juiste doen

ME/CVS treft veel mensen, misschien 0.1 tot 0.2 procent van de bevolking, wat overeenkomt met 5000 tot 10.000 patiënten in Noorwegen. De ziekte heeft grote gevolgen voor de patiënt zelf en hun familie, en er zijn grote economische kosten voor de maatschappij. Het IOM-rapport (5) schat dat de kosten van ME/CVS 17-24 miljard dollar bedraagt, in de VS alleen.

Voor ons, die werkzaam zijn in de oncologie, is het contrast in houding, investeringen, onderzoek en inzicht in ziektemechanismen in ME/CVS opmerkelijk, en we zijn tot de conclusie gekomen dat het nodig is om klinische studies uit te voeren, gebaseerd op onze klinische observaties en de daaruit voortvloeiende hypothesen. We zijn verheugd, maar niet verrast dat de Regionale Ethische Commissie onze visie steunt.

Belangenconflicten

  • Universitair Ziekenhuis Haukeland heeft getracht en gedeeltelijk het patent voor de behandeling van B-cel depletie in ME/CVS toegekend gekregen. Øystein Fluge and Olav Mella worden in de aanvraag als ‘uitvinders’ genoemd.
  • Wanneer de Universiteit Haukeland een patent aangevraagd heeft voor het gebruik van geneesmiddelen bij ME/CVS, is het omdat het belangrijk is zodat zoveel mogelijk patiënten behandeld kunnen worden.
  • Bergen Teknologioverføring, gerund door het Universitair Ziekenhuis Haukeland, de Universiteit van Bergen en Marine Onderzoek, wijst erop dat de auteursrechten voor de indicatie nodig zijn om behandeling geïmplementeerd te krijgen als verdere klinische trials zouden aantonen dat behandeling duidelijke voordelen heeft voor patiënten.

Referenties:

  1. Albright F, Light K, Light A, Bateman L, Cannon-Albright LA. Evidence for a heritable predisposition to Chronic Fatigue Syndrome. BMC Neurol. 2011;11: 62.
  2. Chang CM, Warren JL, Engels EA. Chronic fatigue syndrome and subsequent risk of cancer among elderly US adults. Cancer. 2012;118: 5929-5936.
  3. Fluge O, Bruland O, Risa K, Storstein A, Kristoffersen EK, et al. Benefit from B-Lymphocyte Depletion Using the Anti-CD20 Antibody Rituximab in Chronic Fatigue Syndrome. A Double-Blind and Placebo-Controlled Study. PLoS One. 2011;6: e26358.
  4. Fluge O, Risa K, Lunde S, Alme K, Rekeland IG, et al. B-lymphocyte depletion in Myalgic Encephalopathy/ Chronic Fatigue Syndrome. An open-label phase II study with rituximab maintenance treatment. (Under approval)
  5. http://www.iom.edu/Reports/2015/ME-CFS.aspx

Øystein Fluge / Olav Mella / Kari Sørland / Olav Dahl / Alexander Fosså

Bron:

© Vertaling ME-gids. Dank aan poppetje voor de correctie.


Lees ook

 

Geef een reactie

Zijbalk

Volg ons
ma
di
wo
do
vr
za
zo
m
d
w
d
v
z
z
30
31
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
1
2
3
4
5
Recente Links