Bron:

| 7306 x gelezen

28 december 2020.

Paradigmaverschuiving voor langdurig zieke COVID-patiënten (en mensen met ME/cvs)?

De spectaculaire aankondiging dat het Congres meer dan een miljard dollar (een miljard dollar!) beschikbaar stelt om langdurige COVID-19 te bestuderen, was slechts één signaal dat langdurige COVID serieus wordt genomen. Hopelijk komt daar een nieuwe erkenning van het ME/cvs bij.

Zoveel van wat er geschreven wordt over langdurige COVID, had immers ook over ME/cvs kunnen gaan, maar we hadden gewoon niet de plotselinge, wereldwijde impuls om de medische beroepsgroep tot actie aan te zetten.

We weten niet hoeveel mensen er elk jaar aan de ME/cvs-gemeenschap worden toegevoegd, maar we kunnen wel een schatting doen. Ongeveer 150.000 mensen in de VS hebben naar verluidt elk jaar te maken met infectieuze mononucleose (IM) (ziekte van Pfeiffer/klierkoorts). Als vijf procent van hen een ME/cvs-achtige aandoening krijgt, voegt IM elk jaar ongeveer 7.500 mensen met ME/cvs toe in de VS.

IM is echter slechts verantwoordelijk voor ongeveer acht procent van de jongeren met keelpijn. Tientallen miljoenen mensen in de VS hebben elk jaar griep. Veel meer mensen krijgen andere verkoudheden en infecties. Plus, een aanzienlijk aantal mensen met ME/cvs hebben geen infectieus begin. Jaar na jaar worden er dus waarschijnlijk veel mensen – onder de radar van de medische beroepsgroep – aan het ME/cvs-arsenaal in de VS en elders toegevoegd.

Het verschil met het coronavirus is de plotselinge impact en de zichtbaarheid. Er is iets met een wereldwijde “pandemie” die de geest spitst! Een artikel uit een toonaangevend medisch tijdschrift beschrijft:

“Gezien de omvang van de pandemie, als zelfs maar een klein percentage van de tientallen miljoenen geïnfecteerde mensen wereldwijd langdurige COVID ontwikkelt, zou een onthutsend groot aantal mensen een lange tijd follow-up en behandeling nodig hebben”.

De pandemie lijkt de medische gemeenschap eindelijk ertoe te dwingen om postinfectieuze ziekten te erkennen en ermee te aan de slag te gaan. En ze blijken helemaal niet zeldzaam te zijn. Zelfs de echt moeilijke gevallen niet. Ook het meest resistente deel van de medische beroepsgroep – de artsen – beginnen nu hun inzichten te veranderen.



Er zijn artsen die ME/cvs krijgen – maar niet in de aantallen zoals nu met langdurige COVID. Die artsen dringen aan op meer en beter onderzoek en betere steun van de medische gemeenschap.

Zij worden immers ook ziek. Negenendertig artsen met langdurige COVID in het Verenigd Koninkrijk kwamen onlangs samen om een “manifest” te schrijven, “From doctors as patients: a manifesto for tackling persisting symptoms of covid-19“, [Van artsen als patiënten: een manifest voor de aanpak van hardnekkige symptomen van covid-19, red.] in het British Medical Journal (BMJ). Als 39 zieke artsen in Groot-Brittannië een brief schrijven, dan moeten honderden artsen in de VS ziek zijn.

Ze waren niet aan het aanrommelen. Hoe vaak zie je dat artsen een term als ‘manifest’ gebruiken. Dat is het soort taal dat iemand gebruikt om door te dringen tot voorbij het alledaagse denken – de verstilde vergeetachtigheid – van een beroepsgroep. Ze proberen de manier waarop artsen en het medisch beroep functioneren te veranderen. Ze beweren dat het niet meer haalbaar is om alleen de infectie te behandelen en de patiënt te laten omgaan met de langetermijngevolgen ervan. In de BMJ-brief staat:

“Doodgaan is niet het enige belangrijke negatieve gevolg van een SARS-CoV-2-infectie. Het wordt steeds duidelijker dat veel patiënten, zelfs patiënten met milde klachten, blijvende symptomen kunnen ontwikkelen die invaliderende gevolgen kunnen hebben voor de getroffenen”.

Wij stellen dat dit betekent dat we het beeld moeten accepteren dat langdurige symptomen grote gevolgen hebben voor een aanzienlijke minderheid van de mensen en dat we moeten erkennen dat de dood niet het enige resultaat is dat we kunnen meten.

Een artikel in Nature , “Meeting the Challenge of Long COVID” [De uitdaging van langdurige COVID aangaan, red.], voelde hetzelfde.

Beide artikelen drongen aan op meer onderzoek.

“Als men de onderliggende biologische mechanismen die deze aanhoudende symptomen veroorzaken niet begrijpt, loopt men het risico dat men kansen mist om risicofactoren op te sporen, chronische aandoeningen te voorkomen en een behandelingsaanpak te vinden voor de mensen die nu en in de toekomst getroffen worden.”

Er begint ook erkenning te komen voor het feit dat ME/cvs slecht is behandeld door de medische beroepsgroep – en sommigen verklaren dat de geschiedenis zich niet zal herhalen.

Neem dit artikel uit Nature, “Long COVID: let patients help define long-lasting COVID symptoms” [Langdurige COVID: laat patiënten helpen bij het definiëren van langdurige COVID-symptomen, red.], dat blijkbaar rechtstreeks van Nature zelf komt – en breed zal worden gelezen. De foto boven het artikel is van een # Millions Missing- patiënt. Het bijschrift onder de foto luidt:

“Onderzoeksfinancierders waren terughoudend om zich bezig te houden met groepen die mensen met ME/cvs vertegenwoordigen (zie foto). Dezelfde fout moet niet worden gemaakt met degenen die langdurige COVID doormaken.”

In het artikel wordt verklaard dat:

“onderzoekers en beleidsmakers rekening moeten houden met wat er gebeurd is bij myalgische encefalomyelitis, ook wel chronisch vermoeidheidssyndroom (ME/cvs) genoemd.”

Helaas wordt ME/cvs in het artikel, vreemd genoeg, gepresenteerd als een soort van probleem dat is opgelost. Het stelt: “Er was een aanhoudende pleitbezorging nodig van patiëntenorganisaties – die hun eigen onafhankelijke wetenschappelijke adviezen moesten organiseren – om de financiers van onderzoek te overtuigen om te luisteren”. – alsof ze luisteren. Het gaat door: “En hoewel COVID bekend is, is langdurige COVID dat niet – althans, nog niet. Het is cruciaal dat er geluisterd wordt naar mensen met de aandoening op een manier die, tragisch genoeg, niet is gebeurd bij mensen met ME/cvs.” – alsof er naar mensen met ME/cvs nu wel wordt geluisterd.



Het is de hoogste tijd voor verandering voor de ME/cvs-gemeenschap. Sommigen in de medische gemeenschap erkennen dat nu.

Interessant is dat het Peter White was (van CBT/GET-bekendheid of iemand anders?), die erop wees dat het gebruik van de verleden tijd resulteerde in een “gevaarlijke misvatting”; namelijk dat de situatie inmiddels is opgelost. “De realiteit”, schreef White terecht, “is dat de tragische situatie voortduurt” – dat er nog steeds niet naar patiënten wordt geluisterd, en dat de financiering nog steeds slecht is.

White beweerde dat de oorzaken van ME/cvs onduidelijk zijn, dat het een hardnekkige ziekte is, en dat de “dringende behoefte aan kwalitatief hoogstaand, fantasierijk en ambitieus onderzoek daarom niet mag worden ondermijnd door het bagatelliseren van de huidige impact van deze aandoening (ME/cvs) op miljoenen mensen over de hele wereld”.

Ook al had het artikel een aantal belangrijke feiten verkeerd, veel deed het wel goed. Het bracht ME/cvs in het midden van de discussie en gebruikte de problemen die mensen met ME/cvs tegenkomen in de medische wereld om te pleiten voor een andere reactie op de langdurig zieke COVID-patiënten. Een ander mogelijk positief gevolg van de COVID-19-catastrofe zal zeker zijn dat men gaat beseffen hoe slecht ME/cvs is behandeld.

Zelfs The Lancet – al jaren de boeman van de ME/cvs-gemeenschap vanwege de weigering om de problemen van de ‘PACE-trial’ bloot te leggen – haalde de kwestie van de langdurig zieke COVID-patiënten aan. Het recente artikel “Facing up to long Covid” verklaarde dat “langdurige COVID een opkomend gezondheidsprobleem is en dat grote en lange termijn cohortstudies (die zowel gehospitaliseerde als niet-gehospitaliseerde patiënten bevatten) dringend nodig zijn”.

Hoewel de Lancet zich er niet toe kon brengen om myalgische encefalomyelitis direct te noemen, erkende het wel dat “veel patiënten zich al afgewezen of over het hoofd gezien voelen”, en verwees het naar “slecht begrepen aandoeningen (zoals chronische pijn en functiestoornissen)” als voorbeelden van hoe dat in het verleden is gebeurd. In principe zei men dat de fouten uit het verleden niet moeten worden herhaald.

Wanneer artikelen uit drie grote medische tijdschriften beloven dat het deze keer anders zal gaan – zal dat misschien wel het geval zijn. Wijdverspreide verandering is een proces dat jaren in beslag neemt, maar men kan zich afvragen of we over vijf jaar terug zullen kijken en zeggen – dat was de bepalende gebeurtenis.

Voorlopig lijkt het erop dat langdurige COVID al geruime tijd aandacht krijgt van grote opiniemakers in de medische wereld. Hoewel ME/cvs misschien niet zoveel wordt genoemd als we zouden willen in verband met langdurige COVID, wordt het zeker niet vergeten.

Het was bijvoorbeeld bemoedigend om het aantal ME/cvs-experts te zien in de Sequelae workshop van de NIH over Post-COVID. Het was zeer bemoedigend dat Emily Taylor en het Solve ME/CFS Initiative een sterke coalitie achter zich kreeg om een brief over langdurige COVID te steunen die de rol van ME/cvs en aanverwante ziekten benadrukt om langdurige COVID te begrijpen. Het was zelfs nog bemoedigender voor haar dat Emily Taylor en Solve M.E. een instrumentele rol speelden in het informeren van wetgevers over de gevaren van langdurige COVID, wat de enorme financiering van langdurige COVID bij de NIH ondersteunde.

Het komende jaar wordt zeer interessant. De tijd “om toe te slaan”, om onze stempel te drukken is nu, wanneer de pandemie in volle gang is en de aandacht van de wereld erop gericht is.

De Auto-immune of Eigenvuurhypothese

Heeft de strijd tegen het coronavirus een zwerm autoantilichamen op gang gebracht die langdurige COVID veroorzaken?

Een auto-immuunproces moet bij veel onderzoekers hoog op de lijst staan van dingen die er aan de hand kunnen zijn met de langdurig zieken. Auto-immuunprocessen worden vaak op gang gebracht door infecties en kunnen vrijwel elk deel van het lichaam aantasten en uiteenlopende symptomen veroorzaken. Een recente studie geeft, naast dat het een aantal fascinerende resultaten opgeleverde, aan dat we meer van dit soort zelden vertoonde studies gaan zien. De studie toont ook aan dat het, om de langdurig zieken te begrijpen, heel belangrijk is dat er veel onderzoek wordt gedaan naar de mensen die nog steeds tegen het virus vechten.

De studie Diverse Functional Autoantibodies in Patients with COVID-19 [Diverse Functionele Autoantilichamen in Patiënten met COVID-19, red.] is het soort grote studie dat we maar zelden zien bij ME/cvs. Er waren ongeveer 30 Yale-onderzoekers en bijna 200 patiënten betrokken en de auteurs gebruikten de nieuwste technologieën om te kijken naar een specifiek soort eiwit – extracellulaire en gesecreteerde eiwitten (die het “exoproteoom” worden genoemd) – dat nog niet is onderzocht bij ME/cvs. Deze studie beoordeelde duizenden van deze eiwitten.

De patiënten varieerden van lichte, of zelfs asymptomatische tot ernstig zieken.

De studie laat meteen zien welke kansen een uitbrekende pandemie biedt! Het biedt de mogelijkheid om pathologie op heterdaad te betrappen. In termen van typisch understatement zeggen de auteurs:

“Terwijl pathologische aangeboren immuunactivatie goed gedocumenteerd is bij ernstige ziekte, is de invloed van autoantilichamen op ziekteprogressie minder duidelijk.”

Met andere woorden, de medische wetenschap weet heel goed hoe destructief autoantilichamen kunnen zijn bij auto-immuunziekten, maar ze weet nog niet zo veel over hoe het immuunsysteem zichzelf in die positie brengt.

Wat ze vonden, schokte hen op een aantal manieren. Ten eerste vonden ze opzienbarende autoantilichamen die in staat waren een scala van menselijke weefsels aan te vallen. De autoantilichamen bleken veel invloed te hebben: hoe “functioneler” (gevaarlijker) ze waren, hoe zieker de persoon was en hoe meer het immuunsysteem was aangepast. Sommige autoantilichamen zorgden er bijvoorbeeld voor dat de immuunreactie op het virus werd onderdrukt – en dat is niet waarvoor het immuunsysteem bedoeld is.

Interessant, en misschien belangrijk, was dat zij g een specifieke handtekening van autoantilichamen vonden bij de COVID-19-patiënten. In plaats daarvan vonden zij een complexe reeks reacties van autoantilichamen die vaak specifiek waren voor individuele patiënten. Deze omvatten vele ongewone of zeldzame autoantilichamen die grote gevolgen leken te hebben voor de persoon bij wie ze werden aangetroffen.

Dat is een zeer interessante bevinding, gezien het probleem tot nu toe om de autoantilichamen vast te stellen die bij ME/cvs een rol spelen. Buiten de adrenerge en muscarine antilichamen die Scheibenbogen ontdekte, ben ik me niet bewust van enig belangrijk spoor. Ik herinner me wel dat gemeld werd dat er veel antilichamen werden gevonden bij ME/cvs-patiënten, maar geen enkel specifiek antilichaam viel op. In plaats daarvan is er deze vreemde hoeveelheid aan activiteit van antilichamen.

Het leek erop dat de inspanning van het lichaam om het coronavirus aan te vallen een massale uitbraak had veroorzaakt van de immuunmechanismen die bedoeld zijn om te voorkomen dat het lichaam zichzelf aanvalt. Interessant is dat hoe groter de ontsteking en dus de weefselschade was (in de vorm van ferritine, CRP, lactaat), hoe meer autoantilichamen tegen weefsels werden gevonden. Dat was volkomen logisch. Als weefsels tijdens een ontsteking beschadigd raken, laten ze eiwitten los die vervolgens een auto-immuunreactie kunnen uitlokken.

Niet alleen werden tijdens dit proces tal van nieuwe autoantilichamen gevormd, maar de onderzoekers ontdekten ook dat oude autoantilichamen die vóór de infectie onder controle waren, mogelijk werden geactiveerd.

Er werden zoveel autoantilichamen aangetroffen dat de auteurs stelden dat het van cruciaal belang was dat toekomstige studies gebruik maken van “onbevooroordeelde onderzoeken op proteoomschaal n” (dat wil zeggen zeer breed opgezette analyses die alle ongebruikelijke autoantilichamen die rondzweven, kunnen meenemen).

Ten slotte suggereerden zij dat, gezien de opmerkelijke diversiteit van autoantilichamen die vroeg in het ziekteproces opdoken, meer studies dit moeten gaan onderzoeken bij infectieziekten. De auteurs gaven aan dat de persistentie van deze autoantilichamen in de tijd zou kunnen helpen verklaren waarom sommige mensen er niet in slagen te herstellen van COVID-19. De hoofdauteur van de studie verklaarde dat:

“Omdat antilichamen lang kunnen blijven bestaan, is het denkbaar dat zij kunnen bijdragen aan het ontstaan van langdurige Covid-ziekten”.

Deze vroege studie zal dan – zoals andere vroege studies zullen doen – bij studies naar langdurige COVID kunnen informeren waarop men kan controleren – in dit geval autoantilichamen. Deze zijn, voor zover ik weet, nooit bestudeerd bij studies naar postinfectieuze ME/cvs.

Auto-immuniteit krijgt veel aandacht in de COVID-19-onderzoeksliteratuur. In “Autoimmunity as the comet tail of COVID-19 pandemic” [Auto-immuniteit als de komeetstaart van de COVID-19-pandemie, red.], geven twee onderzoekers aan dat hyperactivatie van het immuunsysteem – vooral bij jongere personen – auto-immuniteit zou kunnen uitlokken.

Dat is een interessant idee, gezien de resultaten van de Dubbo-studies, waaruit bleek dat personen met de ernstigste symptomen het grootste risico liepen ME/cvs te krijgen na een infectie

Deze onderzoekers geloven dat de atypische vormen van COVID-19, die alles kunnen aantasten, van de huid tot het hart en de skeletspieren, de bloedcellen, het centrale en perifere zenuwstelsel enz., een weerspiegeling kunnen zijn van de diverse auto-immuunprocessen die door het virus worden ontketend.

Een ander recent overzicht suggereerde dat de grote verscheidenheid aan klinische presentaties suggereert dat een overdadige auto-immuunrespons zou kunnen hebben plaatsgevonden.

Over auto-immuniteit gesproken, een Duits bedrijf, “Berlin Cures” genaamd, heeft naar verluidt aangeboden om de groep Duitse langdurig zieke COVID-patiënten “Covid 19 Langzeitbeschwerden” te screenen op autoantilichamen tegen de adrenerge en muscarine receptoren die Carmen Scheibenbogen voor het eerst vond. In november meldde een betrokken arts dat zij deze antilichamen aantroffen bij alle langdurig COVID-patiënten die tot dusver waren getest…

Conclusie

Belangrijke actoren in de medische wereld hebben het opgenomen voor de benarde situatie van de langdurig zieke COVID-patiënten. Verscheidene redactionele artikelen betreuren de fouten uit het verleden, waarbij postinfectieuze patiënten niet werden geloofd en sommige verwijzen rechtstreeks naar ME/cvs. Zieke dokters schrijven zelfs “manifesten” waarin ze de medische wereld oproepen om haar manier van doen te veranderen en hen en hun ziekte niet naar de prullenmand te verwijzen, zoals in het verleden het geval was….

Ondertussen kunnen COVID-19-studies aanwijzingen aan het licht brengen over wat er gebeurt met de langdurig zieke COVID-patiënten. Eén grote studie die het exoproteoom onderzocht, was schokkend door het grote aantal autoantilichamen tegen het immuunsysteem en tegen andere weefsels dat werden gevonden. Het feit dat de niveaus van autoantilichaam gecorreleerd waren met de ernst van de ziekte, suggereerde dat deze van belang zijn.

Interessant is dat er geen autoantilichaamsignaturen naar voren kwamen. In plaats daarvan leek de strijd tegen het virus te hebben geleid tot de productie van een breed scala aan antilichamen die vaak verschilden van persoon tot persoon. Er werden zeldzame autoantilichamen gevonden die een functionele betekenis leken te hebben. Er werden nieuwe autoantilichamen gevormd, en soms werden oude antilichamen ontketend. De auteurs suggereerden dat de persistentie van deze autoantilichamen de langdurig aanhoudende COVID zou kunnen helpen verklaren.

Uit een verslag aan een patiëntengroep in Duitsland blijkt dat de adrenerge en muscarine antilichamen die Scheibenbogen aantrof, ook bij de langdurig ziekte COVID-patiënten veelvuldig opduiken.

© Health Rising. Vertaling Tanto, redactie Zuiderzon en Abby, ME-gids.

Geef een reactie

Zijbalk

Volg ons
ma
di
wo
do
vr
za
zo
m
d
w
d
v
z
z
29
30
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
1
2
Recente Links