Bron:

| 10228 x gelezen

Brian Hughes, The Science Bit, 27 juli 2020

De mensen die willen dat je denkt dat het “allemaal in je hoofd” zit, zijn terug, hun stokpaardje is nu herzien en geactualiseerd voor een COVID-19-wereld. Hier is de Daily Telegraph:

Een aantal lokale coronavirusuitbraken zouden ‘massahysterie’ kunnen zijn, waarschuwt het Joint Biosecurity Centre.

Een aantal lokale uitbraken van het coronavirus kan gewoon een soort massahysterie zijn. Het nieuwe regeringsorgaan dat verantwoordelijk is voor de aanpak in Groot-Brittannië, heeft ervoor gewaarschuwd dat velen ten onrechte zouden kunnen geloven dat ze besmet zijn.

Het Joint Biosecurity Centre (JBC), dat het voortouw heeft genomen bij het coördineren van de aanpak in naam van de Scientific Advisory Group for Emergencies (Sage), zei dat het alert zou zijn voor de mogelijkheid van “lokale gevallen van massapsychogene ziekte” en dat ze “aanzienlijke angst, woede en verlies van vertrouwen in de gemeenschap” zouden kunnen veroorzaken als er “slecht mee zou worden omgegaan”.

Een massapsychogene ziekte – wat vroeger massahysterie werd genoemd – is wanneer mensen in een gemeenschap zich tegelijkertijd ziek gaan voelen, ook al is er geen fysieke of omgevingsgebonden reden voor hen om ziek te zijn.

Dit zijn barre tijden. Het kan soms lijken alsof mensen gek worden. Dus laten we gewoon zeggen dat ze dat zijn. En daar ga je dan. Dat is het denkproces dat achter het verhaal van de massahysterie schuilgaat.

Beweringen dat COVID-19-uitbraken het gevolg kunnen zijn van massale psychogene ziekten, zijn bijzonder verontrustend, niet in de laatste plaats omdat ze een aantal interessante en actuele thema’s samenbrengen.

Een opkomende kwestie heeft betrekking op de mensen met zogenaamde langdurige COVID, personen die ernstige gevolgen ondervinden na een zogenaamd “herstel” van COVID-19. Deze patiënten zijn vaak nog maanden na hun ziekte verzwakt en worden vaak met scepsis en ongeloof weggestuurd, zelfs door hun eigen artsen.

Dit alles doet sterk denken aan de uitdagingen waarmee zij die lijden aan myalgische encefalomyelitis (ME) in veel landen worden geconfronteerd. Ook deze patiënten hebben al lang te maken met de scepsis van artsen, beschuldigingen van doen alsof en negatieve verslaggeving in de media. Jarenlang werd hun verteld dat ze hun eigen symptomen veroorzaakten, door foutieve overtuigingen en daaruit voortvloeiend contraproductief gedrag. Ze worden beschuldigd van het overdrijven of verkeerd interpreteren van hun fysieke symptomen door artsen die verknocht zijn aan, of misleid door, een diepgeworteld psycho-gedragsmatig wereldbeeld.

Het meest verontrustende is dat patiënten door de psychologische hegemonie naar twijfelachtige gedragstherapieën doorgesluisd worden, die weinig of geen genezende werking hebben. In veel (zo niet de meeste) gevallen zorgen de officiële behandelingen alleen maar voor een verergering van hun ziekte . (Ik heb al over dit alles geschreven hier, hier, hier, hier en hier en er hier, hier en hier over gesproken).



Foto door Sofia Garza op Pexels.com

Wat dit alles nu zo griezelig relevant maakt, is het feit dat de symptomen van langdurige COVID sterk lijken op die van ME. Patiënten in beide groepen hebben last van aanhoudende spierpijn, geregeld hoofdpijn, postexertionele malaise, ademhalingsmoeilijkheden en hersenmist (met andere woorden: problemen met concentreren, denken en onthouden). Allen ondervinden langdurige fysieke en mentale achteruitgang. De patronen zijn zo vergelijkbaar dat niemand minder dan de specialist Dr. Anthony Fauci de aandacht heeft gevestigd op de mogelijkheid dat de twee aandoeningen in feite één en dezelfde zijn. In de visie van Fauci zou COVID-19 wel eens een blijvend postviraal syndroom kunnen veroorzaken dat bij een grote subgroep van zogenoemde “herstelde” patiënten neerkomt op ME.

De ME-pseudowetenschap (men zou zelfs kunnen zeggen “psychogeklets”) heeft een zeer lange geschiedenis. In een bijzonder surrealistische speling van het lot vallen de huidige beweringen over massapsychogene COVID-19 vrijwel precies samen met de 65ste verjaardag van de nu beruchte uitbraak van ME in het Royal Free Hospital te Londen in 1955.

De Royal Free-uitbraak begon in juli en duurde vier maanden. Alleen al de omvang en de ernst ervan maakten er een enorm mediaverhaal van. (Voorbeelden van krantenartikels uit de archieven worden momenteel dagelijks op Twitter gepubliceerd door gebruikers@CiaranJ_Farrell en @Needles_Toosay. Door druppelsgewijs berichten te plaatsen op de verjaardag van hun oorspronkelijke publicatiedatum krijgen we te zien hoe de uitbraak eerst werd gebracht door de media, alsof we het live meemaken.)

Bijna 300 personeelsleden van het ziekenhuis werden getroffen door plotselinge symptomen. Voor de overgrote meerderheid was al snel een ziekenhuisopname nodig. Er werd geklaagd over hoofdpijn, malaise, spierkrampen, misselijkheid, pijn, braken en in sommige gevallen verlamming. Aanvankelijk dachten de plaatselijke artsen dat de getroffen personeelsleden klierkoorts hadden, maar uiteindelijk kwamen ze tot de conclusie dat hun aandoening werd veroorzaakt door een virus dat de hersenen infecteert. De uiteindelijke diagnose die ze stelden was “goedaardige myalgische encefalomyelitis”.

Anderhalf decennium later publiceerde het British Medical Journal echter een nu beruchte retrospectieve analyse. Twee psychiaters deden daarin de hele episode af als niets meer dan een geval van “massahysterie”. Ze beweerden dat de Royal Free-symptomen psychologische verschijnselen waren: er was geen infectie in hun hersenen, alleen aandoeningen in hun geest. Dit waren psychosociale voorvallen, geen medische aandoeningen. Het is niet te verwonderen dat, gezien deze dramatische wending, de nieuwe uitspraak zelf het onderwerp was van uitgebreide verslaggeving in de media:



Uit de Sunday Times, januari 1970 (Afb: @RFH1955 via Twitter)

Maar niettegenstaande het vertrouwen in hun diagnose hebben de auteurs van de BMJ-paper nooit het Royal Free Hospital bezocht. Evenmin hebben ze de locatie bezocht van een van de andere soortgelijke uitbraken waar ze over schreven. Ze spraken met geen enkele patiënt of dokter. In plaats daarvan trokken ze al hun conclusies van achter hun academische bureau.

En dat is te merken. Bij de uitleg van de oorzaken van dergelijke uitbraken liet de logica die in hun BMJ-papier gebruikt wordt, veel te wensen over:

Wij geloven dat deze epidemiologische eigenaardigheden – de voorbeschiktheid van jonge vrouwen en van instellingen die een overmatig groot aandeel van hen tewerkstellen- een goed positief bewijs zijn voor massahysterie als verklaring voor de ziekte…

…en zo ging het verder. Met andere woorden, deze baanbrekende publicatie – de eerste om te beweren dat ME “allemaal tussen de oren” zat – baseerde zijn theorie van massahysterie grotendeels op het feit dat de aandoening meer vrouwen dan mannen had getroffen. Het verschil in geslacht was de sleutel. Voor wat deze twee (mannelijke) psychiaters betreft, was vrouw zijn op zich een rood sein. Het was ipso facto een bewijs van irrationaliteit.

De auteurs concludeerden zelfs dat de term “myalgische encefalomyelitis” moest afgevoerd worden en stelden in plaats daarvan “myalgia nervosa” voor. Dit nieuwe etiket, zo suggereerden ze, zou beter aansluiten bij de term “anorexia nervosa” – en daarbij de vrouwelijke hysterie, die aan de basis ligt van al deze uitbraken, beter vatten.

Het spreekt voor zich dat het onwaarschijnlijk is dat een dergelijke uitspraak vandaag de dag in een groot medisch tijdschrift zou verschijnen. Toch blijven moderne opvattingen dat precies dezelfde aandoeningen in wezen psychologisch en niet fysiek zijn – dat ze het gevolg zijn van dwalingen, verkeerde opvattingen, veinzerij en massahysterie – allemaal gemeengoed, en allemaal hebben ze hun bestaan te danken aan deze eerste oeroude framing. Deze houdingen zijn voortgekomen uit, en zijn nu restanten van, het wetenschappelijke seksisme van de jaren ’70.

Het psychogene wereldbeeld vloeit voort uit onwetendheid. Letterlijk. De psychologen die beweren dat de symptomen door psychologie worden veroorzaakt, doen dat net omdat ze niet weten wat er werkelijk aan de hand is.

Een geneeskunde gebaseerd op eminenties heeft een hekel aan leemtes.

Sommige psychologen (en dat zeg ik, zelf een psycholoog) vinden dat alles fundamenteel psychologisch is. In hun ogen – of het probleem nu misdaad of geluk is of vervuiling of obesitas of HIV of ME of COVID-19 – houdt niets in de wereld steek, behalve in het licht van de cognitie.

Het is net zoals dat oude cliché: met een hamer in de hand, bekijk je al je problemen als nagels. Maar in de klinische academische wereld zorgt zo’n deductie op basis van een doe-het-zelfwereld voor een gigantisch belangenconflict. De hamermensen ontlenen hun professionele status – en verdienen hun brood – aan nagelparanoia. Ze worden VIP’s (very important psychologen) precies omdat ze elke denkbare sociale uitdaging in gedragstermen formuleren en zich zo in de rol van redder manoeuvreren.



Afbeelding door Pixabay op Pexels.com

Het probleem hier is er een van intellectuele zelfoverschatting. Het is immers totaal geen probleem om te zeggen dat gedrag en cognities een belangrijke rol spelen bij de verspreiding van besmettelijke ziekten. Er zou geen sprake zijn van een wereldwijde pandemie als mensen met SARS-CoV-2 zich op een manier zouden gedragen die blootstelling aan anderen inperkt. En COVID-19 zou nooit worden overgedragen als deze mensen over hun situatie dachten of ze ervaarden op een manier die van nature prosociaal gedrag stimuleert.

Maar erkenning van de stelling dat gedachten en handelingen een rol spelen bij de overdracht van ziekten, rechtvaardigt niet de bewering dat dergelijke ziekten juist door die gedachten en handelingen worden veroorzaakt. Wanneer psychologen beweren dat ME “veroorzaakt wordt door” bepaalde soorten gedragingen of denkprocessen, dan is hun interpretatie, volkomen speculatief en in hun eigen belang. En wanneer zij suggereren dat onverwachte symptomen van COVID-19 waarschijnlijk “veroorzaakt worden door” hysterie, dan opereren zij ver buiten wat het beschikbare bewijs ooit kan onderschrijven.

Dergelijke conclusies zijn geworteld in het correlatiedenken. Alle ziekten hangen tenslotte samen met cognities en gedrag. Maar – en dit is doodsimpel – als er twee dingen tegelijk gebeuren, is het enige wat we kunnen zeggen dat we kijken naar de samenloop van gebeurtenissen die zich tegelijkertijd voordoen. We kunnen op geen enkele manier zeggen dat we bewijs hebben van oorzaak en gevolg.

Tot overmaat van ramp maken zulke psychologen deze basisfout regelmatig nog erger met een vorm van teleologische redenering die lijkt op het “God van de gaten“-argument. Wanneer zij geconfronteerd worden met een anderszins onoplosbaar raadsel, gaan zij ervan uit dat de psychologie het antwoord moet zijn. Voor hen is de psychologie de “God” die de gaten in een onvolledig verhaal aanvult (een subtiel nederig-opscheppen, dat haast neerkomt op het beweren dat ze ook zelf goden zijn).

De formele term voor dit soort fouten is een “argument van de onwetendheid.” Het is een sterke drogreden, net omdat de mens van nature een hekel heeft aan onzekerheid. Ze zijn ook gevoelig voor animistisch denken – alle mensen kunnen een psychologische dynamiek toeschrijven aan inerte en levenloze processen (zoals we vaak doen met bingoballen, het weer, of het lot zelf).

Het aanvullen van de blanco’s met psychologie – bij gebrek aan robuust (of enig) bewijs – is gebrekkige logica. Maar deze praktijk biedt een verleidelijk gevoel van afronding dat een overtuigende kracht kan hebben. Precies daarom zouden we het alleen als laatste redmiddel mogen inzetten, en alleen als aan de hoogste standaarden van bewijsvoering wordt voldaan.

Beweringen inzake psychogenese zijn buitengewoon. Ze vereisen buitengewoon bewijs.

Aandoeningen als ME en langdurige COVID-19 zijn enorm complex. We hebben nog een lange weg te gaan voordat we precies kunnen uitleggen hoe ze ontstaan. Hun klinische details krijgen nog steeds vorm, nu onderzoekers over de hele wereld duizenden onderzoekspistes volgen. Voorlopig zullen we de vele hiaten in ons begrip moeten accepteren.

De wetenschap zal nog veel moeilijke meters moeten afleggen om gegevens te verzamelen die het plaatje compleet maken. Maar daar is niets mis mee. Er is niets mis met niet alles te weten.

Personen met ME wachten al tientallen jaren op waardigheid. Het is een aantrekkelijke maar schrijnende realiteit dat COVID-19, door het creëren van een cohort langdurige postvirale zieken, nu misschien wel de aanleiding is die de aandacht vestigt op hun benarde situatie. De middelen en de aandacht van de internationale wetenschap zouden eindelijk de ware fysiologie van hun symptomen kunnen blootleggen, en zo het psychogene wereldbeeld (en de daarmee samenhangende therapeutische aanpak) naar de annalen van de academische geschiedenis kunnen verwijzen.

Lacunes in begrip zijn wat wetenschap beoefenen in eerste instantie de moeite waard maakt. We mogen ons niet veroorloven ze op te vullen met klinische folklore, academische intuïtie of achterhaalde theoretische clichés.

© The Science Bit. Vertaling Els, redactie Abby en Zuiderzon, ME-gids.

Geef een reactie

Zijbalk

Volg ons
ma
di
wo
do
vr
za
zo
m
d
w
d
v
z
z
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
1
2
3
4
Recente Links