Bron:

| 7837 x gelezen

David Tuller, DrPH, Virology Blog, 23 december 2017

Het blijkt dat de University of Bristol toch een klacht indiende over mij bij Berkeley. Ik kwam er onlangs achter dat er inderdaad “privé- en vertrouwelijke communicatie” op een “hoger niveau” plaatsvond, zoals Sue Paterson, het hoofd van de juridische dienst van Bristol, in haar dreigende brief aan mij vorige maand suggereerde. Ik heb deze communicatie niet gezien dus ik weet niet precies wat ze inhield, maar het ging vanzelfsprekend over mijn “handelingen en gedrag” tegenover personeel van Bristol (d.w.z. professor Esther Crawley), waarnaar Mevr. Paterson ook verwees in haar brief aan mij.

Aangezien Bristol al lang geleden een cease and desist-brief [formele kennisgevingsbrief met bevel om een handeling blijvend te stoppen (n.v.d.r.)] gestuurd zou hebben als het in staat was geweest om een redelijke reden te bedenken om me te vragen op te houden met wat ik aan het doen was, wist ik dat eender welke klacht tegen Berkeley niet van die soort zou zijn. In haar brief aan mij erkende Mevr. Paterson dat min of meer: ze merkte op dat er geen cease and desist-brief gestuurd werd, noch naar mij of naar Berkeley. Natuurlijk had professor Crawley ten onrechte het tegenovergestelde verkondigd op de lezing aan de University of Exeter die ik bijwoonde.

Ik wist ook dat Bristol zich er redelijkerwijs niet over kon beklagen dat ik professor Crawley zou hebben belasterd. Zij maakte zelf die beschuldiging en verwierp dan al mijn pogingen om een verklaring voor de beschuldiging te krijgen. Bristol heeft mij ook geen bewijs van fouten verstrekt die verbeterd moeten worden. Het was dus onbegrijpelijk dat de universiteit niettemin zou proberen om iemand aan Berkeley te overtuigen dat ik in feite “lasterlijke” blogs geschreven had.

Ik dacht dat Bristol misschien zou klagen dat ik de lezing van professor Crawley in Exeter bijgewoond had en een vraag gesteld had, maar dat leek ook hoogst onwaarschijnlijk. Het was een publieke lezing en ik stelde mijn vraag beleefd; vervolgens verliet ik de zaal van zodra mij dat gevraagd werd. Aangezien professor Crawley de mogelijkheid heeft ingeroepen om de “politie” voor mij op te trommelen, heeft ze het incident mogelijk anders beschouwd en beschreven. Maar Bristol wist dat er een video van de interactie was. Ik veronderstelde dat ze de gebeurtenissen niet wilden schetsen op een manier die gemakkelijk kon weerlegd worden.

Als gevolg was de enige andere mogelijke klacht die ik kon bedenken dat Bristol mijn toon en acties zou typeren als op een of andere manier oneerlijk of gemeen. Bovendien had de brief van Mevr. Paterson aan mij verwezen naar de “nauwe en gewaardeerde samenwerkingsrelatie” tussen Bristol en Berkeley. Ik ging ervan uit dat Bristol misschien zou proberen om dergelijke connecties te gebruiken als drukkingsmiddel om Berkeley te vragen om mij op de een of andere manier te bestraffen.

Hoe dan ook, wat er ook gezegd werd in deze communicaties op hoger niveau, ben ik blij te kunnen melden dat Berkeley – in tegenstelling tot Bristol – zich gedragen heeft zoals het een academische instelling het betaamt. Degenen die verantwoordelijk zijn om deze kwestie te beoordelen, hebben de zaak beoordeeld en hebben bevestigd dat ik niets fout heb gedaan. De universiteit heeft mijn recht bevestigd, als academicus in volksgezondheid en journalist, om mijn huidige inspanningen voort te zetten.

Dat betekent dat ik verder mijn sterke meningen met betrekking tot wetenschappelijk onderzoek en aanverwante zaken kan blijven uiten zonder mij zorgen te hoeven maken over ongerechtvaardigde en ongepaste dreigingen die zich richten op mijn academische positie. Hetzelfde geldt voor het bijwonen van publieke lezingen en het stellen van vragen op een respectvolle manier, zelfs lastige vragen die onaangenaam kunnen zijn voor de persoon aan wie ze gesteld worden.

Dus laten we dit hoofdstuk afsluiten. Volgende week: mijn antwoord op de beschrijving van BMJ Open van het debat over professor Esther Crawleys ethisch twijfelachtige studie naar schoolafwezigheid. De verslaggeving van het tijdschrift over de gebeurtenissen was opgenomen als onderdeel van de agenda voor de meeting in november van een regulier forum gehost door het Committee on Publication Ethics. Ik zal uitleggen waarom de verklaring van de BMJ Open onjuist en misleidend is – een duidelijke poging om de nalatigheid van de redactionele nalatigheid te vergoelijken door onderzoek te publiceren dat misleidende redenen vernoemde om zichzelf van ethische review vrij te stellen.

© David Tuller voor Virology Blog. Vertaling zuiderzon, redactie abby, ME-gids.


Lees ook

Geef een reactie

Zijbalk

Volg ons
ma
di
wo
do
vr
za
zo
m
d
w
d
v
z
z
26
27
28
29
30
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
1
2
3
4
5
6
Datum/Tijd Evenement
28/03/2024
19:00 - 19:30
Wat als ze niet zien dat je ziek bent? (Radio Aalsmeer)
16/04/2024
15:30 - 16:45
Webinar onderzoeksprogramma ME/CVS (ZonMw)
19/04/2024
00:00
Nederlandse Long COVID Dag 2024
Recente Links