Bron:

| 6210 x gelezen

We berichtten al eerder over de doorlichting van elf studies van Professor Esther Crawley (University of Bristol) die ethische review omzeild zouden hebben. De Health Research Authority (HRA) heeft het rapport van deze doorlichting intussen gepubliceerd.

In onderstaande blogposts bespreekt David Tuller het rapport, deelt hij een bedankbrief die hij kreeg van HRA, en twee brieven die hij stuurde naar Bristol, met de vraag wanneer ze eindelijk hun klacht tegen hem gaan intrekken.


Trial By Error: brief van HRA over doorlichting Bristolstudies

David Tuller, DrPH, Virology Blog, 28 oktober 2019

Vorige week publiceerde de Health Research Authority van de National Health Service de doorlichting van 11 studies van de Bristol University, waar ik al zo lang op zat te wachten. Alle 11 studies werden geleid door Professor Esther Crawley, de befaamde pediater van University of Bristol. Ik had deze studies gesignaleerd als problematisch omdat het team van Bristol al deze studies had vrijgesteld van ethische review, op grond van de dubieuze argumentatie dat het “dienstevaluaties” zouden zijn, en geen “onderzoek”.

Deze “onafhankelijke” doorlichting bevestigde wat we al wisten: de ethische verklaringen voldeden niet als omschrijving van de activiteiten in kwestie, zoals ik al had aangeduid. Voor de duidelijkheid: het was een gewiekste speurneus die deze onregelmatigheden op het spoor kwam en me wees op de kwestie; ik borduurde voort op wat anderen ontdekt hadden.

Ik heb vele bedenkingen over deze doorlichting en de ontoereikendheid van de oplossingen die men adviseert. Maar in de tussentijd post ik alvast de brief die ik van de HRA ontving samen met het rapport zelf. Zoals in de brief wordt gevraagd, post ik de tekst in zijn totaliteit, in plaats van enkele fragmenten. (De opmaak van de tekst in WordPress verschilt wat van de opmaak van de originele brief. Ik ben niet meteen technisch aangelegd, dus ik weet niet goed hoe ik de afbeelding van de brief in de blog moet zetten. De zinnen die hieronder invetgedrukt staan, stonden in de brief zelf ook in vetgedrukt.)

**********

22 oktober 2019

Geachte Dr. Tuller,

Ref: 18.TP.01

Betreft: Onafhankelijke Panelreview van 11 publicaties over chronisch vermoeidheidssyndroom en myalgische encefalomyelitis

REC-referentie: 07/Q2006/48

Studietitel: Wat gebeurt er met kinderen met CVS/ME? Studie van een longitudinale cohort van kinderen die gebruik maken van een pediatrische CVS/ME-dienst. Versie 2.

Wij schreven u op 31 januari 2019 in antwoord op een aantal bedenkingen die u aanhaalde over studies die goedgekeurd werden door het Comité voor Onderzoeksethiek (REC) in verband met Myalgische Encefalomyelitis (ME) en chronisch vermoeidheidssyndroom (cvs). Eén bedenking over de studie over afwezigheid op school (07/Q2006/48) bleef onbeantwoord op het moment dat we onze vorige brief schreven. Een samenvatting hiervan staat hieronder:

  • De bedenking dat de methodologie die wordt gevolgd in deze studie met betrekking tot de gegevensverzamelingsprocedures niet overeenkwam met de procedures die vooropgesteld werden in het protocol en dat de studie daarom door het REC niet geclassificeerd had mogen worden als dienstevaluatie.
  • De vraag waarom het vakblad akkoord ging met de bewering dat voor onderzoek van een pilootinterventie om nieuwe patiënten te identificeren geen ethische review vereist was, onder het mom van dat het zou gaan om een dienstevaluatie.
  • De vraag of vakbladen de beweringen van de auteurs, REC’s en universiteitscomités zomaar moeten aanvaarden, of dat vakbladen in hun besluitname beter onafhankelijk advies zouden inwinnen.

Wij waren voordien niet in staat om uw bedenkingen te beantwoorden, omdat er een onafhankelijke review van de publicaties over deze studie aan de gang was. De onafhankelijke review is intussen afgerond.

In bijlage kan u het rapport vinden van het onafhankelijke panel, gezamenlijk aangesteld door Health Research Authority (HRA) en de University of Bristol, om elf publicaties te onderzoeken over chronisch vermoeidheidssyndroom en myalgische encefalomyelitis die allemaal melding maakten van referentie 07/Q2006/48 van het Comité voor Onderzoeksethiek (REC) van de NHS. Merkt u hierbij a.u.b. op dat identificeerbare informatie uit het rapport is bewerkt, zoals vereist door de Wet op Gegevensbescherming en de Algemene Regelgeving Omtrent Gegevensbescherming.

De bedoeling van het panel was, om volgende zaken vast te stellen:

a) Werd de dataverzameling en -analyse, waarnaar in elke publicatie wordt verwezen, behandeld in een ethische review van het Comité voor Onderzoeksethiek van NHS (“ethische review”) en werd er een gunstig advies afgeleverd? Werd er voortgebouwd op een gereviewd project zonder bijkomende ethische review?

b) Was de dataverzameling en -analyse, waarnaar in elke publicatie wordt verwezen, onderdeel van een dienstevaluatie (ofwel onder leiding van HRA, ofwel in overeenstemming met wat gebruikelijk is voor een National Outcomes Database), en was er om die reden geen ethische review vereist?

c) Indien dit niet het geval was, zou ethische review dan vereist zijn geweest voor de dataverzameling en -analyse (i) op het moment van publicatie en (ii) zou ethische review vereist zijn door de huidige Beheersovereenkomsten voor Comités voor Onderzoeksethiek (GAfREC), als de studie vandaag gepubliceerd zou worden?

d) Moeten er verdere stappen worden ondernomen in verband met de publicaties op basis van het resultaat van deze doorlichting?

Wie er in het panel zetelde, werd gezamenlijk beslist door de HRA en de University of Bristol. Het panel bestond uit twee leden van de academische staf van de University of Bristol en een onafhankelijke voorzitter, die werd benoemd door de HRA en die klinisch academicus is aan een andere universiteit van de Russell Group. De panelleden hadden in het verleden geen enkele band met het onderzoek of het onderzoeksteam en werden aangesteld op basis van hun specifieke ervaring en expertise omtrent onderzoeksethiek op vlak van gezondheidskwesties.

De HRA is van mening dat het panel voldoende onafhankelijk was en dat er geen tastbare belangenconflicten waren, dat het de gepaste expertise bezat om de publicaties te kunnen evalueren en dat het de doorlichting heeft uitgevoerd op een eerlijke, onpartijdige en objectieve manier.

Gezien de controverse omtrent dit onderzoeksgebied, gingen we bij aanvang akkoord om de identiteit van de panelleden niet vrij te geven en om de handelingen die voortkwamen uit deze doorlichting als basis te nemen voor publicatie. De HRA zal daarom een verklaring op zijn website plaatsen die op één lijn ligt met deze brief. Wij willen u vragen om geen fragmenten uit deze brief te publiceren. Als u de brief publiceert, dient u hem in zijn volledigheid te publiceren, zodat de gehele interpretatie van de bevindingen weerspiegeld wordt.

Teresa Allen en Professor Sir Jonathan Montgomery hadden op maandag 19 augustus een afspraak met leden van het Universiteitsteam dat verantwoordelijk is voor klinisch onderzoek, om te luisteren naar de resultaten en adviezen van de doorlichting die het panel had uitgevoerd. Wij wijzen u erop dat de HRA alle adviezen van het panel heeft aanvaard, zoals hieronder uiteengezet in het rapport en de samenvatting.

Voordat het panel de publicaties onder de loep nam, bekeek het alle beschikbare correspondentie tussen Professor Crawley en het REC die plaatsvond vóór indiening van haar eerste aanvraag die het REC-referentienummer 07/Q2006/48 kreeg, ook bekend als de Studie over Afwezigheid op School.

Eén belangrijk punt om op te merken is dat de correspondentiedocumenten die worden bewaard in het HARP-systeem van de HRA en die aan het panel ter beschikking werden gesteld, een onvolledige weergave was voor deze studie. Op dit moment hebben we dus slechts toegang tot het onderzoeksprotocol, de aanvraag en de berichten die het REC verstuurde naar aanvragers voor deze studie. In 2006 waren de meeste documenten die werden uitgegeven aan de National Research Ethics Service papieren exemplaren, en toendertijd stipuleerde het beleid dat documenten die een gunstig advies hadden gekregen slechts drie jaar bewaard moesten worden, tenzij er een reden was om ze langer te bewaren.

Een bericht tussen het REC en Professor Crawley, waarin om verduidelijking werd gevraagd op drie punten, was daarom niet beschikbaar voor doorlichting en het panel moest veronderstellingen maken op basis van de brief die het REC als antwoord stuurde naar Prof. Crawley. Wij weten dat deze briefwisseling plaatsvond, maar noch Professor Crawley, noch de HRA is in het bezit van deze oorspronkelijke briefwisseling. De antwoordbrief was wel beschikbaar binnen het documentatiepakket. Uit de reactie van Professor Crawley bleek duidelijk dat zij van plan was om klinisch evaluatiewerk uit te voeren dat zou leiden tot het oprichten van een National Outcomes Database voor kinderen met CVS/ME en dat ze advies wilde inwinnen van het REC over hoe bestaande en nieuwe datapunten behandeld moesten worden.

Het REC (vroeger bekend als North Somerset and Bristol) had de studieaanvraag bekeken en besliste dat het werk dat zij plande, in feite een Dienstevaluatie was. Het panel vond dat de woordkeuze van het REC in zijn antwoordbrief mogelijk kon leiden tot verkeerde interpretaties. Een mogelijke interpretatie kon zijn dat alle werk dat gegevens gebruikte uit de National Outcomes Database gedekt zou zijn door dit ene REC-advies. Verdere verwoordingen in de brief konden ook geïnterpreteerd worden alsof de REC toestemming gaf voor gebruik van deze gegevens in verder onderzoek, zonder een nieuwe aanvraag tot vervolgadvies te moeten indienen bij het REC.

Als gevolg daarvan vond het panel de REC-berichten ontoereikend en de HRA heeft intussen al wijzigingen doorgevoerd in de manier waarop REC-notulen en geschreven berichten aan aanvragers tot stand komen, om ervoor te zorgen dat dit soort verwarring in de toekomst wordt vermeden. Onze huidige procedures vereisen ook dat alle verzoeken tot inlichtingen omtrent studies schriftelijk ingediend worden bij de Voorzitter, zodat ze in beschouwing kunnen worden genomen samen met de aanvraag. Bovendien zijn wij op dit moment ook bezig met het updaten van ons archiveringsbeleid, om ervoor te zorgen dat documenten lang genoeg worden bewaard.

De belangrijkste bevindingen van de doorlichting staan hieronder opgelijst:

a) De REC-documentatie was onvolledig, was op bepaalde vlakken onduidelijk en kon op verschillende manieren geïnterpreteerd worden;

b) Er werd geen gunstig ethisch advies verkregen met betrekking tot geen enkele van de gereviewde papers;

c) In alle elf de papers was de REC-referentie, zoals geciteerd in de ethische verklaring, ofwel ongepast, ofwel ontoereikend voor de omschreven activiteiten;

d) Er was echter geen bijkomende ethische review vereist en in elk van de gevallen kan de kwestie als rechtgezet worden beschouwd door herformulering en verduidelijking van de ethische verklaring;

e) In twee papers zouden bijkomende kleine tekstuele wijzigingen in de hoofdtekst van de publicatie meer duidelijkheid scheppen.

Het panel nam vervolgens elke van de elf publicaties in beschouwing omtrent de oorspronkelijke klacht dat het de publicaties in aanmerking kwamen als onderzoek en niet als dienstevaluatie. Dit werd geëvalueerd m.b.v. de door de HRA gepubliceerde toolkit (2013) die helpt bepalen of gepubliceerd werk onderzoek is of niet, en m.b.v. het Raamwerk Beheersovereenkomsten voor Comités voor Onderzoeksethiek (GAfREC 2001) dat van kracht was op het moment dat al deze onderzoeksstukken uitgevoerd werden, samen met recentere versies van het raamwerk.

Het standpunt van het panel komt overeen met ons standpunt in de HRA dat alle 11 van de publicaties materiaal bevatten dat valt onder de categorie onderzoek.

We moeten echter opmerken dat niet voor elk soort onderzoek een aanvraag moet worden ingediend bij een REC van de NHS. Onderzoek dat gebruik maakt van geanonimiseerde patiëntengegevens, is vrijgesteld. Het is om deze reden dat het panel tot bovenstaande punten (b) en (d) kwam.

Het panel kwam echter tot het besluit dat de vermelde REC-referentie ofwel ongepast was ofwel ontoereikend voor het werk dat omschreven staat in de publicaties (c) en in het geval van twee papers had men klaarheid kunnen scheppen door enkele stukken van de tekst te wijzigen.

Het panel werd niet gevraagd om commentaar te geven op de onderzoeksbevindingen.

Stappen die genomen moeten worden door Professor Crawley:

Professor Crawley zal nu de opdracht krijgen om aangepaste teksten in te dienen bij de uitgevers voor elk van de elf publicaties, met alternatieve bewoordingen ter vervanging van verklaringen over dienstevaluaties en met verduidelijkingen in twee publicaties. Men zal haar ook vragen om de financieringsorganen op de hoogte te stellen van het feit dat deze wijzigingen ingediend zullen worden en om ons op de hoogte te stellen wanneer de wijzigingen zijn doorgevoerd.

Wij hebben ook gevraagd aan de Universiteit en aan Professor Crawley om ons te garanderen dat de referentie 07/2006/48 voor dienstevaluaties nooit meer gebruikt zal worden in toekomstige publicaties.

Na het beschouwen van deze bevindingen zijn wij ervan overtuigd dat de HRA al wijzigingen heeft doorgevoerd die ervoor zullen zorgen dat foute interpretatie van het REC-advies niet meer zal voorvallen. Bovendien wordt ons archiefbeleid geüpdatet, zodat ook gescande exemplaren of geüploade briefwisseling van onze aanvragers een plaats zullen krijgen in ons archief.

Wij vinden dat Professor Crawley van bij het begin de correcte stappen op de gewenste manier heeft uitgevoerd, door contact op te nemen met het Comité voor Ethiek, om duidelijkheid te krijgen over het werk dat ze oorspronkelijk van plan was, en dat de dubbelzinnige verwoording in de REC-brief ervoor heeft gezorgd dat een aantal publicaties later gebruik hebben gemaakt van ongepaste referenties.

Voor het gepubliceerde werk dat door het panel is onderzocht, vinden wij ook dat zij voldoende aanvullend ethisch advies heeft aangevraagd waar dit nodig was.

Het is daarom duidelijk dat er geen enkele reden is om over te gaan tot disciplinaire maatregelen tegen Professor Crawley in het kader van deze doorlichting. Er kunnen echter wel een aantal lessen worden getrokken door beide partijen.

Wij gaan ervan uit dat uw eerste bedenking hierboven voldoende werd behandeld, namelijk:

  • De bedenking dat de methodologie die wordt gevolgd in deze studie met betrekking tot de gegevensverzamelingsprocedures niet overeenkwam met de procedures die vooropgesteld werden in het protocol en dat de studie daarom door het REC niet geclassificeerd had mogen worden als dienstevaluatie.
  • In verband met uw verdere bedenkingen zijn wij, zoals hieronder gespecificeerd, niet in staat om dit verder toe te lichten, omdat deze bedenkingen gericht zijn aan vakbladen en vakbladredacteurs, en als dusdanig buiten het taak- en functiegebied van de HRA vallen.

  • De vraag waarom het vakblad akkoord ging met de bewering dat voor onderzoek van een pilootinterventie om nieuwe patiënten te identificeren geen ethische review vereist was, onder het mom van dat het zou gaan om een dienstevaluatie.
  • De vraag of vakbladen de beweringen van de auteurs, REC’s en universiteitscomités zomaar moeten aanvaarden, of dat vakbladen in hun besluitname beter onafhankelijk advies zouden inwinnen.

Wij gaan ervan uit dat wij al uw voorgelegde bedenkingen behandeld hebben, maar mocht u dit toch nog onvoldoende vinden, dan kan u altijd contact opnemen met de Ombudsman van de Gezondheidsdienst.

De Ombudsman Parlement en Gezondheidsdienst in Millbank Tower

Millbank

London SW1P 4QP

Tel: 0345 015 4033

Website: www.ombudsman.org.uk

Hoogachtend,

Stephen Tebbutt

Hoofd Ondernemingsbestuur & -risico’s

© David Tuller en HRA voor Virology Blog. Vertaling Abby, redactie Zuiderzon, ME-gids.


Trial By Error: “Bristol, hoog tijd om uw klacht tegen Berkeley in te trekken”


David Tuller, DrPH, Virology Blog, 29 oktober 2019

Ik stuurde volgende brief naar Jane Bridgwater, directeur van de juridische dienst en adjunct-secretaris van Bristol University.

**********

Jane Bridgwater

Directeur Juridische Dienst en Adjunct-Secretaris

University of Bristol

Bristol, VK

Geachte Mevrouw Bridgwater,

Ik heb de laatste jaren meermaals mijn bedenkingen geuit over onderzoek dat werd uitgevoerd door Professor Esther Crawley, een pediater aan University of Bristol, over de ziekte of cluster aan ziektes die bekend is onder verschillende namen, waaronder chronisch vermoeidheidssyndroom (cvs), Myalgische Encefalomyelitis (ME), CVS/ME en ME/cvs. Ik heb mijn bevindingen gepubliceerd op Virology Blog, een wetenschappelijke website die beheerd wordt door Vincent Racaniello, Higgins Professor Microbiologie en Immunologie aan Columbia University.

In juni publiceerde Archives of Disease in Childhood, een BMJ-vakblad, een “nota ter correctie en verduidelijking” die zowat 3000 woorden telde en meerdere aspecten behandelde van een studie met als titel “Klinische en kosteneffectiviteit van Lightning Process in aanvulling op gespecialiseerde medische zorg voor pediatrisch chronisch vermoeidheidssyndroom: gerandomiseerde gecontroleerde studie”.

De review van deze paper kwam er na een brief die Professor Racaniello naar het vakblad stuurde, op 30 januari 2018. De brief zelf was gebaseerd op mijn onderzoek over de studie dat op Virology Blog verscheen op 13 december 2017.

Vele andere experts – van Harvard, Berkeley, University College London, Queen Mary University of London, Stanford en elders – zetten hun handtekening onder de brief, die een overzicht gaf van ernstige methodologische en ethische overtredingen van het wetenschappelijke proces. Deze overtredingen, die bevestigd werden in de correctie/verduidelijking, gingen over de rekrutering van meer dan de helft van de proefpersonen voordat de studie geregistreerd was, en over het omwisselen van primaire en secundaire uitkomsten na het verzamelen van data van deze eerste deelnemers, samen met het verbijsterende feit dat in de paper met geen woord werd gerept over deze saillante details.

Vorige week gaf de Health Research Authority (HRA) van de National Health Service de resultaten vrij van een doorlichting, gezamenlijk besteld door HRA en Bristol, van elf studies waarvan ik had aangegeven dat ze problematische ethische verklaringen bevatten. In alle elf van de gevallen stelde het team van Bristol de studies vrij van ethische review, omdat ze in aanmerking zouden komen als “dienstevaluatie” en niet als “onderzoek”. In alle elf van de gevallen werd deze bewering gebaseerd op een brief uit 2007 van het lokale Comité voor Onderzoeksethiek (REC) over een ongerelateerde studie.

In een brief die ik vorige week van de HRA ontving samen met het doorlichtingsrapport, merkte het agentschap op dat “het standpunt van het panel [het driekoppige comité dat de doorlichting uitvoerde] overeenkomt met ons standpunt in de HRA dat alle 11 van de publicaties materiaal bevatten dat valt onder de categorie onderzoek”. Volgens het rapport zelf “was de REC-referentie, zoals geciteerd in de ethische verklaring, in alle elf de papers ofwel ongepast, ofwel ontoereikend voor de omschreven activiteiten”. Het rapport vroeg om, in alle elf van de gevallen, deze “ongepaste of ontoereikende” ethische verklaringen te corrigeren. De HRA heeft van zijn kant gesteld dat het, in reactie op deze specifieke situatie, “intussen al wijzigingen heeft doorgevoerd in de manier waarop REC-notulen en geschreven berichten aan aanvragers tot stand komen”.

Naar mijn mening zijn de verschillende rechtzettingen die BMJ, Bristol en de HRA voorstellen, geen gepaste oplossing voor de problemen in deze publicaties. De feiten zelf zijn echter onbetwistbaar; mijn kritiek op Professor Crawleys werk is grondig en goed onderbouwd. In het licht van deze feiten vind ik dat Bristol verplicht is om zijn klachten tegen mijn eigen academische instelling (University of California, Berkeley) over mijn “handelingen en gedrag” in te trekken.

Ter samenvatting: op 22 november 2017 schreef ik naar Sue Paterson, toenmalig directeur van de juridische dienst van Bristol, om te vragen of Bristol me een cease-and-desistbrief* had gestuurd [* cease and desist-brief: formele kennisgevingsbrief met bevel om een handeling blijvend te stoppen, n.v.d.r. ]. Professor Crawley had dat beweerd nadat ik een vraag had gesteld tijdens een lezing die zij gaf aan University of Exeter. In antwoord op mijn vraag liet Mevr. Paterson mij weten dat Professor Crawleys bewering niet klopte – er was geen cease-en-desistbrief verstuurd. Mevr. Paterson voegde echter wel toe dat er “private en vertrouwelijke communicatie” had plaatsgevonden “tussen leidinggevenden” van Bristol en Berkeley. Deze communicatie ging, volgens Mevr. Paterson, over mijn “handelingen en gedrag” tegenover personeel van Bristol.

Aangezien mijn “handelingen en gedrag” bestonden uit het geven van scherpe maar terechte kritiek op Professor Crawleys onderzoek, mijn krachtige verdediging tegen Professor Crawleys ongefundeerde aantijgingen van smaad, en het bijwonen van een openbare lezing, kon ik me moeilijk inbeelden welke klachten Bristol kon hebben. Niemand van het team van de juridische dienst van Bristol had bedenkingen geuit over mijn “handelingen en gedrag”. Vervolgens kwam ik van mijn academische departement te weten dat het bureau van de vicerector van Bristol meerdere epistels had gestuurd naar de rector van Berkeley. Hoewel ik deze brieven niet heb gezien, heb ik wel begrepen dat Bristol mijn zorgvuldig gedocumenteerde argumenten niet aanvocht of weerlegde. Ook bevatten deze brieven geen enkel bewijs van wangedrag.

Gezien de uitgebreide correctie/verduidelijking in één grote studie en de opdracht tot correctie van de ethische verklaringen in elf andere studies, vind ik dat Bristol mij op zijn minst een woord van dank verschuldigd is, omdat ik heb gezorgd voor de methodologische en ethische integriteit van papers die gepubliceerd werden door hun universitaire staf. Ik vind het niet passend dat Bristols administratie klachten heeft ingediend bij Berkeley omdat ik onregelmatigheden heb aangewezen in de medische literatuur. Het is meer dan hoog tijd dat deze onterechte bezwaren aan het adres van mijn werkgever formeel worden ingetrokken.

Ik zet in CC Professor Racaniello, aangezien klachten in verband met mijn posts op Virology Blog ook op hem betrokken zijn. Verder zet ik in CC Professor Arthur Reingold, Afdelingshoofd Epidemiologie en Biostatistiek aan University of California, Berkeley en Codirecteur van mijn academische thuishaven, het Center for Global Public Health aan de School of Public Health. Tenslotte zet ik in CC Jami West, uitvoerend persoonlijk assistent van de vicerector van University of Bristol.

Vriendelijke groet,

David

David Tuller, DrPH

Senior Fellow Volksgezondheid en Journalistiek Center for Global Public Health

School of Public Health

University of California, Berkeley

© David Tuller voor Virology Blog. Vertaling Abby, redactie Zuiderzon, ME-gids.


Trial By Error: hoe ontwijk je ethische review? (herneming)


David Tuller, DrPH, Virology Blog, 30 oktober 2019

Op 12 november vorig jaar publiceerde ik een post met als titel “Hoe ontwijk je ethische review?”. Die post ging over een reeks van elf studies, uitgevoerd door onderzoekers van Bristol, die op een dubieuze manier vrijgesteld werden van ethische review. De hoofdonderzoeker van deze studies was Professor Esther Crawley, de pediater van Bristol die leidt aan een methodologische beperking, van wie het werk het onderwerp was van een rapport dat vorige week werd vrijgegeven door de Health Research Authority van de National Health Service.

Dat onderzoek bevestigde mijn standpunt dat deze studies allemaal in aanmerking kwamen als “onderzoek” en niet als “dienstevaluatie”. Professor Crawley heeft intussen de opdracht gekregen om de ethische verklaringen in alle elf deze studies te corrigeren. Hoewel deze rechtzetting allerminst voldoende is, is het voor een ernstige onderzoeker toch wel krenkend en misschien zelfs vernederend om zo veel studies tegelijk te moeten corrigeren. En natuurlijk komt deze opdracht slechts een paar maanden nadat Archives of Disease in Childhood een 3000 woorden tellende appendix toevoegde aan de mesthoop die bekend staat onder de naam Studie over het Lightning Process – ook afkomstig van Professor Crawley en haar collega’s.

Ik zal mijn bedenkingen over het recente rapport over Professor Crawleys werk op een ander moment bespreken. Voor het zo ver is, vond ik het wel nuttig om de post van vorig jaar nog eens te hernemen (hieronder in zijn volledigheid gepost). De post legt op een gedetailleerde manier uit wat de problemen zijn, o.a. het verschil tussen “onderzoek” en “dienstevaluatie”.

**********

De rest van deze blogpost is een integrale herneming van een blog van 12 november 2018, die je hier kan herlezen: https://www.me-gids.net/module-ME_CVS_docs-viewpub-tid-1-pid-2060.html

Trial by error: hoe ontwijk je ethische review?

David Tuller, DrPH, Virology Blog, 12 november 2018 Ik heb vele posts geschreven over de studie over afwezigheid op school van BMJ Open uit 2011. Daarin werd gerapporteerd dat schoolaanwezigheidsregisters nuttig kunnen zijn om vast te stellen of kinderen chronisch vermoeidheidssyndroom hebben.

© David Tuller voor Virology Blog. Vertaling Abby, redactie Zuiderzon, ME-gids.


Trial By Error: Brief van HRA aan Rector van Berkeley

David Tuller, DrPH, Virology Blog, 2 november 2019

Het verhaal over mijn dispuut met de University of Bristol kreeg een interessante en onverwachte wending, toen de uitvoerend directeur van de Health Research Authority van de National Health Service op woensdag 31 oktober een vriendelijk bericht stuurde over mijn werk, gericht aan Carol Christ, de rector van University of California, Berkeley. Ik heb de HRA niet om zo’n brief gevraagd, dus ik was verrast – en opgetogen – toen mijn departementshoofd de brief naar me doorstuurde.

Berkeley heeft mij altijd erg gesteund in mijn recht op het verdedigen van mijn standpunt. Niemand van mijn departement of universiteit heeft ooit vraagtekens geplaatst bij mijn integriteit of bij de nauwkeurigheid van mijn onderzoeksrapportage over de methodologische en ethische fouten in dit wetenschappelijke onderzoeksveld. Een zestal faculteitscollega’s hebben hun handtekening gezet onder verschillende open brieven die ik heb opgesteld. Het kan echter nooit kwaad om officiële appreciatie te krijgen voor mijn rol in dit academische dispuut, en dan nog wel vanwege het regelgevende orgaan dat in opdracht van de NHS toezicht houdt op onderzoeksethiek.

Ik erken dat de bevoegdheid van de HRA beperkt is, zoals gesuggereerd wordt in de brief aan Berkeley. Misschien moeten die beperkingen eens geanalyseerd en aangepakt worden. Ik heb ook vraagtekens geplaatst bij de onafhankelijkheid van het zogenaamd “onafhankelijke” panel dat deze Bristolstudies aan een doorlichting moest onderwerpen. En ik vind dat de opgelegde maatregelen – correctie van de ethische verklaringen in alle elf van de studies – ontoereikend zijn.

Mijn buikgevoel, dat niet gebaseerd is op harde feiten, is dat dit rapport een soort van compromis als oplossing voorstelt. Tenslotte kan geen enkel redelijk mens de gedocumenteerde feiten nog betwisten – net zoals geen enkel redelijk mens kan blijven beweren dat President Trump niet betrokken was bij een quid pro quo met Oekraïne. Maar laat ons dat allemaal even laten voor wat het is; ik zal deze bedenkingen later nog uitgebreider bespreken.

De HRA had er weet van dat Berkeley klachten over mijn “handelingen en gedrag” had ontvangen van Bristols vicerector. Dus ik apprecieer het heel erg dat Teresa Allen, de uitvoerend directeur, het initiatief nam om Berkeley op de hoogte te stellen van de eindconclusie van de doorlichting. Ze was hier niet toe verplicht. Vermoedelijk had zij begrepen dat Berkeley de brief zou interpreteren als een bevestiging van mijn standpunt. Ik ben daarom enorm dankbaar dat ze de moeite nam om de rector van mijn academische instelling op de hoogte te houden van de zaken. Het betekent echt veel voor me.

**********

Dit is de brief:

Geachte Rector Christ,

Wellicht weet u dat wij onlangs reageerden op bedenkingen die David Tuller met ons had gedeeld over verschillende onderzoeksstudies waarbij patiënten met CVS/ME betrokken waren. Deze reactie, die wij gaven in het kader van ons klachten- en bedenkingensysteem, heeft nogal wat tijd gekost, omdat er heel wat organisaties bij betrokken waren, en we zijn David dan ook dankbaar voor zijn geduld. Omdat de bedenkingen die ons werden voorgelegd verreikend waren, waren we spijtig genoeg niet in staat om vragen te beantwoorden die vielen buiten ons bevoegdheid als Health Research Authority (HRA). U kan een volledige verklaring lezen op onze website: https://www.hra.nhs.uk/about-us/news-updates/outcome-expert-panel-review-eleven-publications-chronic-fatigue-syndrome-cfs-and-myalgic-encephalomyelitis-me/

Wij hebben geconstateerd dat onze procedures verbeterd konden worden en hebben die verbeteringen ook doorgevoerd, en dit was een direct gevolg van Davids bedenkingen samen met gelijkaardige kwesties die voorgelegd zijn geweest door anderen. Samen met onze Comités voor Onderzoeksethiek herbekijken wij voortdurend onze werkwijze, om te verzekeren dat die goed afgestemd is op de doelstellingen, en we zijn erkentelijk als men mogelijke problemen onder onze aandacht brengt.

Wij begrijpen en ondersteunen de nood aan uitvoerig onderzoek naar deze vreselijke aandoening die zo vele mensen treft.

Hoogachtend,

Teresa Allen

© David Tuller voor Virology Blog. Vertaling Abby, redactie Zuiderzon, ME-gids.


Trial By Error: opvolgingsbrief aan Bristol


David Tuller, DrPH, Virology Blog, 15 november 219

Twee weken geleden stuurde ik een brief naar University of Bristol, met het verzoek om hun klachten aan het adres van Berkeley over mijn “handelingen en gedrag” in te trekken. Niet lang daarna kreeg ik van mijn universiteitsdepartement te horen dat de rector van Berkeley een bericht had ontvangen van Teresa Allen, algemeen directeur van de Health Research Authority – het regelgevend orgaan dat, in opdracht van de National Health Service, toezicht houdt op onderzoeksethiek.

In dat bericht drukte ze haar dank uit voor mijn rol in het onthullen van deze problemen – en ze zei helemaal niets over mijn “handelingen en gedrag”. Ik vond dat ik ervoor moest zorgen dat Bristol weet had van het HRA-bericht aan Berkeley. Dus eerder vandaag stuurde ik ter opvolging volgende brief naar Bristol.

**********

Geachte Mevrouw Bridgwater,

De universiteit van Bristol heeft nog niet gereageerd op mijn verzoek van 29 oktober om zijn klachten aan het adres van mijn eigen academische instelling over mijn “handelingen en gedrag” in te trekken. Gezien de omstandigheden deel ik graag met u en met het bureau van de vicerector de vriendelijke brief die Teresa Allen, uitvoerend directeur van de Health Research Authority, op 30 oktober verstuurde naar Carol Christ, rector van University of California, Berkeley. (Zoals u weet, maakt de HRA deel uit van de National Health Service en houdt het toezicht op onderzoeksethiek.)

Hieronder staat de tekst van de HRA-brief:

Geachte Rector Christ,

Wellicht weet u dat wij onlangs reageerden op bedenkingen die David Tuller met ons had gedeeld over verschillende onderzoeksstudies waarbij patiënten met CVS/ME betrokken waren. Deze reactie, die wij gaven in het kader van ons klachten- en bedenkingensysteem, heeft nogal wat tijd gekost, omdat er heel wat organisaties bij betrokken waren, en we zijn David dan ook dankbaar voor zijn geduld. Omdat de bedenkingen die ons werden voorgelegd verreikend waren, waren we spijtig genoeg niet in staat om vragen te beantwoorden die vielen buiten ons bevoegdheid als Health Research Authority (HRA). U kan een volledige verklaring lezen op onze website: https://www.hra.nhs.uk/about-us/news-updates/outcome-expert-panel-review-eleven-publications-chronic-fatigue-syndrome-cfs-and-myalgic-encephalomyelitis-me/

Wij hebben geconstateerd dat onze procedures verbeterd konden worden en hebben die verbeteringen ook doorgevoerd, en dit was een direct gevolg van Davids bedenkingen samen met gelijkaardige kwesties die voorgelegd zijn geweest door anderen. Samen met onze Comités voor Onderzoeksethiek herbekijken wij voortdurend onze werkwijze, om te verzekeren dat die goed afgestemd is op de doelstellingen, en we zijn erkentelijk als men mogelijke problemen onder onze aandacht brengt.

Wij begrijpen en ondersteunen de nood aan uitvoerig onderzoek naar deze vreselijke aandoening die zo vele mensen treft.

Hoogachtend,

Teresa Allen

Het ziet er naar uit dat de HRA waardeert wat ik en anderen doen om onregelmatigheden aan het licht te brengen in de literatuur over de ziekte die bekend is onder de verschillende namen chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS), myalgische encefalomyelitis (ME), CVS/ME en ME/cvs. Van mijn kant apprecieer ik dat Teresa Allen de tijd heeft genomen om Rector Christ op de hoogte te stellen van het resultaat van deze doorlichting van het werk van Professor Esther Crawley, een pediater en specialist in dit vakgebied.

Twee jaar geleden verklaarde Bristol dat “de Universiteit Professor Crawleys onderzoeksprojecten al eerder heeft bekeken en dat ze in lijn werden bevonden met de toepasselijke onderzoeksethiek en bestuursvereisten”. Vorig jaar in juni voegde Archives of Disease in Childhood echter een 3000 woorden tellende correctie toe aan Professor Crawleys studie over het Lightning Process. Sindsdien heeft Professor Crawley de opdracht gekregen om de ethische verklaringen van 11 andere papers te corrigeren.

Het is daarom meer dan duidelijk dat Bristols eerdere review van Professor Crawleys onderzoek foute conclusies trok. Misschien zal dit gebrek aan toezicht Bristol ertoe aanzetten om grondig te onderzoeken waarom zijn interne screeningsprocessen de fundamentele methodologische en ethische problemen niet ontdekte, terwijl die volgens anderen overduidelijk aanwezig waren. Gelet op de gedocumenteerde feiten is het verontrustend dat Bristol, in tegenstelling tot de HRA, de schuld afschuift op diegenen die de problemen hebben aangekaart.

Ik zet bij deze brief in CC het bureau van de vicerector. Verder zet ik in CC Vincent Racaniello, Higgins Professor Microbiologie en Immunologie aan Columbia University en beheerder van Virology Blog, de wetenschapssite waarop ik mijn bevindingen post over onderzoek van Bristol en elders. En aangezien het National Institute for Health and Care Excellence op dit moment bezig is met het opstellen van nieuwe richtlijnen voor ME/cvs, zet ik in CC verschillende mensen die betrokken zijn bij het proces, om hen op de hoogte te houden van relevante ontwikkelingen omtrent onderzoek. In het bijzonder zet ik in CC drie artsen (Dr Luis Nacul, Dr William Weir, Professor Jonathan Edwards), alsook twee patiënten die zetelen in het NICE-richtlijncomité (Adam Lowe and Sally Burch).

Vriendelijke groet,

David

David Tuller, DrPH

Senior Fellow Volksgezondheid en Journalistiek

Center for Global Public Health

School of Public Health

University of California, Berkeley

© David Tuller voor Virology Blog. Vertaling Abby, redactie Zuiderzon, ME-gids.


Lees ook

Geef een reactie

Zijbalk

Volg ons
ma
di
wo
do
vr
za
zo
m
d
w
d
v
z
z
26
27
28
29
30
31
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
1
2
3
4
5
Datum/Tijd Evenement
28/03/2024
19:00 - 19:30
Wat als ze niet zien dat je ziek bent? (Radio Aalsmeer)
16/04/2024
15:30 - 16:45
Webinar onderzoeksprogramma ME/CVS (ZonMw)
19/04/2024
00:00
Nederlandse Long COVID Dag 2024
Recente Links