Bron:

| 5037 x gelezen

David Tuller, DrPH, Virology Blog, 9 april 2019

Vorige maand schreef ik naar de directeur van de juridische dienst van de University of Bristol, om informatie te vragen over documenten uit een studie, gevoerd door onderzoekers van het instituut. De studie, gepubliceerd door BMJ Open in 2011, heette “Unidentified Chronic Fatigue Syndrome/myalgic encephalomyelitis (CFS/ME) is a major cause of school absence: surveillance outcomes from school-based clinics.” [Ongeïdentificeerd chronisch vermoeidheidssyndroom/myalgische encefalomyelitis (CVS/ME) is een belangrijke oorzaak van afwezigheid op school: controle-uitkomsten van aan scholen verbonden klinieken]

Meer dan een jaar geleden had ik toestemmingsformulieren en andere documenten van Bristol opgevraagd via een aanvraag in het kader van vrijheid van informatie. In reactie daarop stelde Bristol dat het hier ging om een “proefproject klinische dienst” en “een klinisch project”, en dat de universiteit geen van de studiedocumenten in haar bezit had. Maar de specialistische dienst voor pediatrische CVS/ME in Bath, de medische afdeling die het “klinische project” leidde, informeerde me ook van het feit dat zij geen documenten in hun bezit hadden en ze suggereerden dat ik beter contact opnam met de universiteit.

Omdat ik van het kastje naar de muur werd gestuurd, besloot ik begin maart om per e-mail contact op te nemen met de directeur van de juridische dienst. De reden waarom ik opnieuw contact wou opnemen met Bristol over deze zaak, was om dubbel te controleren of het eerste antwoord van de universiteit klopte, en dat ze dus echt geen van de documenten in hun bezit hadden.

Op 28 maart ontving ik volgende e-mail:

Geachte Dr. Tuller,

Er is ons gevraagd om te antwoorden op uw e-mail van 5 maart…

Wij kunnen ons oorspronkelijke antwoord bevestigen, dat de Universiteit de gevraagde informatie niet in haar bezit heeft. Als u opnieuw een aanvraag in het kader van Vrijheid van Informatie zou indienen, zou u hetzelfde antwoord krijgen.

Hoogachtend,

Team Vrijheid van Informatie

University of Bristol

********

Vandaag stuurde ik volgende e-mail naar de directeur van de juridische dienst:

Zoals u weet, heb ik documenten opgevraagd over een studie uitgevoerd door Bristolonderzoekers en gepubliceerd door BMJ Open in 2011. De studie heette “Unidentified Chronic Fatigue Syndrome/myalgic encephalomyelitis (CFS/ME) is a major cause of school absence: surveillance outcomes from school-based clinics.” [Ongeïdentificeerd chronisch vermoeidheidssyndroom/myalgische encefalomyelitis (CVS/ME) is een belangrijke oorzaak van afwezigheid op school: controle-uitkomsten van aan scholen verbonden klinieken]

Toen ik meer dan een jaar geleden bij Bristol een aanvraag indiende in het kader van vrijheid van informatie, werd mij verteld dat de studie een “pilootproject klinische dienst” was en dat de universiteit de documenten niet in haar bezit had. Maar toen ik navraag deed bij de klinische dienst in Bath die het pilootproject uitgevoerd had, werd ik terugverwezen naar de universiteit. Intussen heeft Bristols kantoor voor Vrijheid van Informatie herbevestigd dat de universiteit de documenten van de studie niet in haar bezit heeft. Ik vind het verbijsterend dat men niet in staat is om belangrijke documenten terug te vinden van een studie uitgevoerd door onderzoekers van Bristol.

In mijn e-mail die ik u vorige maand stuurde, stelde ik ook volgende vraag: “Als Bristol deze documenten met zekerheid niet in handen heeft, weet u dan waar ze wel zouden kunnen zijn? Als u het niet weet, zou u het dan te weten kunnen komen en het mij laten weten?”

Ik heb geen antwoord op die vragen gezien in de e-mail van Bristols team voor Vrijheid van Informatie. Ik veronderstel dat de Bristolonderzoekers misschien zelf wel weten waar die documenten zich bevinden.

Het zit zo: om gegevens te verzamelen voor deze studie, voerde een onderzoeker van Bristol persoonlijk gesprekken met kinderen. En toch lijkt niemand in staat te zijn om toestemmingsformulieren te vinden voor dit soort van gegevensverzameling bij minderjarigen. Gezien mijn vergeefse pogingen om deze formulieren in te kijken of om te weten te komen wie ze heeft, zou het terecht zijn om te veronderstellen dat de studie misschien uitgevoerd is zonder geïnformeerde toestemming te krijgen van de deelnemers? Kan u een andere mogelijke verklaring bedenken?

Deze veronderstelling lijkt logisch omdat men ook besliste om de studie vrij te stellen van ethische review door ze een “dienstevaluatie” te noemen en geen “onderzoek”. De studie over afwezigheid op school omvatte een hypothese en veralgemeenbare conclusies, en ook persoonlijke gegevensverzameling. Dit zijn allemaal welbekende kenmerken van “onderzoek”. Een “dienstevaluatie” daarentegen gaat gewoonlijk voort op geanonimiseerde secundaire gegevensreeksen en is vrijgesteld van ethische review. Het ethische reviewproces omvat een controle van toestemmingsformulieren. Dus misschien hoeft het niet te verbazen dat een studie die wordt uitgevoerd zonder ethische review, misschien ook de procedure voor het verkrijgen van geïnformeerde toestemming heeft omzeild.

Om de studie vrij te stellen van ethische review, citeerden de onderzoekers een brief van een comité voor onderzoeksethiek die ging over een ongerelateerde verzamelingsstrategie voor pediatrische gegevens. In mijn verslaggeving heb ik vastgesteld dat er nog tien bijkomende studies zijn van het team van onderzoekers van Bristol die zichzelf op een gelijkaardige manier vrijstelden van ethische review, op basis van dezelfde brief van het comité voor onderzoeksethiek. Sommige van deze studies gingen over volwassenen, dus ik begrijp niet hoe ervaren onderzoekers van mening kunnen zijn dat ze geen ethische review nodig hebben op basis van een brief van het comité voor onderzoeksethiek die specifiek gaat over pediatrische gegevensverzameling.

Toen ik voor het eerst mijn bedenkingen uitte over de studie over afwezigheid op school, leek niemand de zaak ernstig te nemen – en BMJ Open al helemaal niet. (Ik heb Fiona Godlee, redactioneel directeur van BMJ, in CC gezet. Zij is op de hoogte van mijn bedenkingen over deze paper. Verder staan in CC Parlementsleden Darren Jones, Carol Monaghan en Nicky Morgan. Zij zijn belangrijke leden van de partijoverstijgende parlementaire coalitie die haar bezorgdheid heeft geuit over de methodologische en ethische onderzoeksfouten in dit veld.)

Het schijnbare gebrek aan institutionele verantwoordelijkheid was de aanleiding van mijn contact met de Health Research Authority, de afdeling van de National Health Service die toezicht houdt op ethische praktijken in onderzoek. Zoals ik te weten kwam via de HRA (en ik rapporteerde daarover in januari op Virology Blog), is Bristol intussen bezig met een onderzoek van meerdere studies die zichzelf hebben vrijgesteld van ethische review via die ene REC-brief. Volgens de HRA is dit onderzoek “onafhankelijk”.

Kunt u mij meer informatie geven over wanneer Bristol van plan is om dit onderzoek af te ronden? Kunt u mij meer informatie geven over de grootte en de samenstelling van het panel dat deze studies aan het controleren is? Zetelen in het panel faculteitsleden van Bristol of anderen die verbonden zijn aan Bristol? Zo ja, hoeveel?

En een aantal gerelateerde vragen: maakt de universiteit zich zorgen over het feit dat dit onderzoek zo snel volgt op het schandaal van vorig jaar over het wetenschappelijk wangedrag van Abderrahmane Kaidi, een kankerbioloog van Bristol die in september moest aftreden? Vindt Bristol dat deze twee zeer gelijkaardige voorvallen misschien wijzen op een probleem met het beleid omtrent bestuur en toezicht?

Hartelijk dank voor eender welke bijkomende informatie die u kan verschaffen.

Vriendelijke groet, David

David Tuller, DrPH

Senior Fellow Journalistiek en Volksgezondheid

Center for Global Public Health

University of California, Berkeley

**********

Postscript: In mijn e-mail aan de directeur van de juridische dienst, schreef ik verkeerdelijk “Parlementslid Darell Jones” in plaats van “Parlementslid Darren Jones”. Ik stuurde vervolgens een e-mail naar de ontvangers om de fout te corrigeren.

© David Tuller voor Virology Blog. Vertaling Abby, redactie Zuiderzon, ME-gids.


Trial By Error: weer een brief aan de juridische dienst van Bristol

David Tuller, DrPH, Virology Blog, 29 april 2019

Vandaag stuurde ik volgende e-mail aan Sue Paterson, directeur van de juridische dienst van Bristol University. Ik zette verschillende andere mensen bij de e-mail in CC.

**********

Geachte Mevrouw Paterson,

Eerder deze maand stuurde ik u een e-mail met o.a. de vraag wanneer Bristol University van plan is om haar onderzoek af te ronden over studies die zichzelf vrijstelden van ethische review alsof het ging om “dienstevaluaties” – allemaal op basis van één enkele brief van het comité voor onderzoeksethiek. Zoals u weet, heb ik gedocumenteerd dat ten minste 11 studies gebruik hebben gemaakt van deze brief, die met geen enkele van die studies iets te maken leek te hebben.

Misschien het meest dubieuze voorbeeld hiervan is een studie die ging over schoolafwezigheid, en die in 2011 gepubliceerd werd door BMJ Open. Deze studie omvatte persoonlijke interviews met minderjarigen – een dataverzamelingsmethode die duidelijk aantoont dat het gaat om “onderzoek” waarvoor ethische review vereist is, en niet om een “dienstevaluatie” die vrijgesteld is van dat soort controle. Aangezien het ernaar uitzag dat geen van de betrokkenen de zaak ernstig nam, legde ik de zaak voor aan de Health Research Authority van de National Health Service, die Bristol opriep om een “onafhankelijk” onderzoek te voeren over de zaak.

Ik heb nog niets teruggehoord van u. Aangezien ik in het kader van mijn academische aanstelling aan het Center for Global Public Health van UC Berkeley ME/cvs-onderzoek en aanverwante controverses onder de loep neem, leek het mij een goed idee om weer even contact met u op te nemen, om meer informatie in te winnen.

Bovenop de vele studies die onder dubieuze omstandigheden vrijgesteld werden van ethische review, heb ik ook gedocumenteerd dat de pediatrische studie over het Lightning Process uit 2017, uitgevoerd door onderzoekers van Bristol en gepubliceerd in Archives of Disease in Childhood, ernstige ethische en methodologische overtredingen bevatte. De onderzoekers rekruteerden namelijk meer dan de helft van de deelnemers voordat de studie geregistreerd werd, en wisselden vervolgens maatstaven om, op basis van deze eerste resultaten. Jaren geleden namen de belangrijkste uitgevers van medische vakbladen allemaal een beleid aan waardoor studies, waarvoor deelnemers gerekruteerd waren voordat de studie geregistreerd werd, uitgesloten zouden worden van publicatie. Het vakblad maakte dus met andere woorden duidelijk een fout door de studie te publiceren. Bovendien vermeldden de onderzoekers in de paper zelf noch de rekrutering vóór registratie, noch de uitkomstenwissel – een verbijsterend en onaanvaardbaar gebrek aan transparantie.

In juni vorig jaar voegde Archives of Disease in Childhood een noot van de redactie toe aan de studie waarin mijn kritiek werd bevestigd. Toch lijkt het vakblad zijn redactionele verantwoordelijkheid te ontlopen door geen verdere actie te ondernemen om de kwestie op te lossen.

Omdat het uiterst belangrijk is dat deze kwesties openbaar worden aangepakt en niet onder de mat worden geveegd, hoe graag velen van de betrokkenen dat ook zouden willen, zet ik een aantal mensen bij deze e-mail in CC. Ten eerste zet ik in CC drie leden van het Britse Lagerhuis, die allemaal hun ontsteltenis hebben geuit over de slechte kwaliteit van veel van het onderzoek naar ME/cvs: Parlementsleden Carol Monaghan, Nicky Morgan en Darren Jones, en die laatste komt uit de regio Bristol. Ik zet ook in CC twee parlementaire assistenten die betrokken zijn bij de zaak.

Verder staat in CC Tom Whipple, wetenschapsreporter bij The Times, en daar zijn twee redenen voor. Vorig jaar bracht hij verslag uit over het grote schandaal omtrent een kankerbioloog aan Bristol die moest aftreden na beschuldigingen over wetenschappelijk wangedrag. Bovendien heeft Mr. Whipple eerder interesse getoond in het onderwerp van wetenschappelijke integriteit omtrent ME/cvs-studies.

Ook nog in CC staat Dr. Fiona Godlee, redactioneel directeur van BMJ, die zowel BMJ Open als Archives of Disease in Childhood publiceert. In een e-mail die ik vorige herfst van haar ontving, uitte Dr. Godlee haar bezorgdheid over de kwesties die ik had aangehaald over de pediatrische studies van Bristol. Met betrekking tot het onderzoek van Bristol is het zelfs zo dat ze me verzekerde dat “we actief bezig zijn met verschillende aspecten van deze zaak en alles in het werk zullen stellen om tot een tijdige oplossing te komen”. Ik kan moeilijk begrijpen waarom zij en haar vakblad nog steeds niet tot die beloofde “tijdige oplossing” zijn gekomen.

Ten slotte, zoals u wellicht weet, is het National Institute for Health and Care Excellence (NICE) bezig met de ontwikkeling van nieuwe richtlijnen voor ME/cvs. Het is uitermate belangrijk dat NICE enkel studies in beschouwing neemt die voldoen aan aanvaarde normen voor wetenschappelijke integriteit. Aangezien sommige Bristolstudies op dat vlak tekort lijken te schieten, zet ik in CC vier mensen die betrokken zijn bij het NICE-proces: Dr. Luis Nacul, Dr. William Weir, Dr. Charles Shepherd en Professor Jonathan Edwards.

Dit zijn mijn vragen:

  1. Wat is de samenstelling van het “onafhankelijke” panel dat de studies onderzoekt die vrijgesteld werden van ethische review onder het mom van een “dienstevaluatie”? Hoeveel leden van het panel zijn verbonden aan Bristol, en hoeveel van hen zijn er niet aan verbonden? Wanneer verwacht u de resultaten van het onderzoek naar deze studies, en hoe zullen deze resultaten vrijgegeven en bekendgemaakt worden?
  2. Vindt Bristol dat persoonlijke interviews uitvoeren – met minderjarigen, in het geval van de studie over schoolafwezigheid – gedefinieerd kan worden als “dienstevaluatie”, ondanks het feit dat de richtlijnen van de Health Research Authority aangeven dat dit soort dataverzameling in aanmerking komt als “wetenschap” waarvoor ethische review vereist is? Als Bristol vindt dat deze dataverzamelingsmethode in aanmerking komt als “dienstevaluatie”, kan u dan uitleggen waarom?
  3. Vindt Bristol het zorgwekkend dat ervaren onderzoekers van de universiteit ofwel niet beseften dat het voeren van persoonlijke interviews een studie per definitie “onderzoek” maakt, ofwel dat ze het wel beseften, maar deze interviews toch uitvoerden, ondanks het gebrek aan ethische review? Is Bristol van plan om een opleidingscampagne te voeren om haar onderzoekers te informeren over het verschil tussen “onderzoek” en “dienstevaluatie”, indien blijkt dat ze deze basisconcepten niet voldoende begrijpen?
  4. Zoals u weet, probeer ik de toestemmingsformulieren in handen te krijgen over de schoolafwezigheidsstudie en vind ik het frustrerend dat zowel Bristol als de klinische dienst in Bath die betrokken was bij het onderzoek, verklaard hebben dat ze deze belangrijke documenten niet in hun bezit hebben. Ik veronderstel dat de onderzoekers zelf wél weten of ze aan iemand toestemming hebben gevraagd voor deze studie, en als ze dat gedaan hebben, wie die formulieren dan heeft. Hebt u nagevraagd bij de onderzoekers en hebt u hen gevraagd of die toestemmingsformulieren bestaan, en zo ja, waar ze zich bevinden? Indien u dit niet hebt gedaan, kan ik er dan van uit gaan dat Bristol het niet erg vindt dat niemand weet waar de toestemmingsformulieren zijn van een studie waarvoor meer dan 100 minderjarigen en hun familie persoonlijk geïnterviewd zijn geweest? Aangezien de onderzoekers argumenteerden dat de studie een “dienstevaluatie” was en dus vrijgesteld van ethische review, zou het dan eerlijk zijn om ervan uit te gaan dat ze misschien geen toestemming hebben gevraagd aan de deelnemers en dat er geen toestemmingsformulieren bestaan?
  5. Zoals u weet, ben ik door een belangrijke onderzoeker van deze studie publiekelijk beschuldigd van het schrijven van “lasterlijke blogs”, maar is er twee jaar later nog steeds geen bewijs of documentatie die aantoont dat mijn schrijfsels lasterlijk zouden zijn. Ondanks mijn pogingen om klaarheid te scheppen in deze zaak, heeft Bristol ook geweigerd om bewijs of documentatie te verschaffen die zou aantonen dat wat ik schrijf lasterlijk is. Aangezien mijn onderzoek van deze wetenschappelijke studies heeft geleid tot Bristols lopende “onafhankelijke” controle van enkele studies, alsook een noot van de redactie bij de studie over het Lightning Process, is de universiteit dan intussen bereid om deze ongegronde aantijging over laster in te trekken en zich ervoor te verontschuldigen? Indien niet, is Bristol intussen bereid om bewijs of documentatie te leveren om die aantijging over laster te staven?
  6. Vorig jaar trad een bekende onderzoeker van Bristol af, na beschuldigingen over flagrant wetenschappelijk wangedrag. Is Bristol bezorgd dat de huidige situatie, zo snel na de gebeurtenissen van vorig jaar, de universiteit opnieuw negatief in de aandacht zal brengen, vraagtekens zal plaatsen bij haar verbintenis tot wetenschappelijke integriteit, en verdere schade zal berokkenen aan haar reputatie?
  7. Gelooft u dat deze waaier aan bedenkingen over het gedrag van onderzoekers van Bristol vraagtekens zal plaatsen bij het bestuur en het toezicht van de universiteit? Is Bristol van plan om deze zaken op een globale manier aan te pakken aan de universiteit? Indien niet, waarom niet?

Alvast bedankt voor alle antwoorden die u op mijn vragen kan geven.

Vriendelijke groet, David

David Tuller, DrPH

Senior Fellow in Volksgezondheid en Journalistiek

Center for Global Public Health

School of Public Health

University of California, Berkeley

© David Tuller voor Virology Blog. Vertaling Abby, redactie Zuiderzon, ME-gids.


Trial By Error: ik schreef nog maar eens naar Bristol

David Tuller, DrPH, Virology Blog, 13 mei 2019

Vorige maand stelde ik, via een aantal e-mails, enkele vragen aan Sue Paterson, directeur van de juridische dienst van Bristol University. Die e-mails kan je hier en hier lezen. Ik heb een aantal mensen in CC gezet.

Op vrijdag 10 mei ontving ik een antwoord. Vanochtend schreef ik terug. In CC zette ik diegenen die ik voordien in CC had gezet, aangezien ze niet in CC leken te staan bij het antwoord van Bristol. Deze recente uitwisseling heb ik hieronder gepost.

**********

Geachte Dr. Tuller,

In uw e-mails van 4 en 29 april stelt u verschillende vragen, waarvan de meesten geen verband houden met opgeslagen informatie die bewaard wordt door University of Bristol, maar poogt u eerder een opinie los te krijgen of een debat te openen. De Universiteit is niet verplicht om dergelijke vragen te beantwoorden.

De Universiteit zou een antwoord geven op uw vragen over de vertrouwelijke review van publicaties aangevraagd door het HRA, als u deze vragen zou indienen middels een verzoek in het kader van Vrijheid van Informatie. Volgende informatie wordt daarom verschaft, en de tekst ervan is goedgekeurd door het HRA.

Het reviewpanel bestaat uit twee leden die senior professoren zijn en deel uitmaken van de academische staf van de University of Bristol, beide verbonden aan verschillende faculteiten en zonder enige connectie met CVS/ME-onderzoek, en een onafhankelijke voorzitter aangesteld door het HRA die een vooraanstaand senior academicus is aan een andere universiteit van de Russell Group. Men verwacht dat de review afgerond zal zijn in juni 2019 en er zal verslag worden uitgebracht aan de Plaatsvervangende Vicerector voor Onderzoek van de University of Bristol en aan de Algemeen Directeur van het HRA, die de verder te ondernemen acties zal bepalen, zoals aan wie de resultaten bekendgemaakt moet worden.

Wat betreft uw oorspronkelijke aanvraag in het kader van Vrijheid van Informatie over toelatingsformulieren, hebt u het antwoord ontvangen van de Universiteit, waarin bevestigd wordt dat de opgevraagde informatie niet in haar bezit is. De Universiteit heeft niets aan dit antwoord toe te voegen en zal verdere navraag omtrent deze kwestie niet beantwoorden.

Hoogachtend,

Sue Paterson

**********

Geachte Mevrouw Paterson,

Ik dank u voor de informatie over Bristols lopende review van ten minste elf studies die vrijgesteld werden van ethische review onder het mom van dat het zou gaan om een “dienstevaluatie”. Hoewel ik als sinds 2017 op Virology Blog verslag doe over deze kwestie, kwam ik via een openbaar document te weten dat Bristol een review plant. Het document gaf aan dat deze review “onafhankelijk” zou zijn, maar gaf geen details over de panelleden, het proces en de tijdspanne. Ik apprecieer de bijkomende gegevens en ben blij te horen dat men verwacht dat de review afgerond zal zijn in juni.

Wat betreft mijn andere vragen… In het kader van mijn onderzoek over problematische studies is het de standaardpraktijk – tenminste in het veld van de journalistiek – om commentaar te vragen aan universiteitsambtenaren over mogelijke of aangetoonde overtredingen van methodologische of ethische normen. Bristol heeft dit vorig jaar zeker nog meegemaakt, toen een hoog aangeschreven kankeronderzoeker aftrad omdat hij onder vuur lag omwille van academisch wangedrag.

Een universiteit mag natuurlijk weigeren om antwoorden te geven op moeilijke vragen, maar dat betekent niet dat de vragen verdwijnen. Moeilijke vragen die geen antwoord krijgen, blijven meestal hangen. In dit geval zijn zulke moeilijke vragen zonder antwoord onder andere: waarom vermeldden de onderzoekers in hun paper over de pediatrische studie over het Lightning Process niet dat ze deelnemers hadden gerekruteerd vóór registratie en dat ze de uitkomsten omgewisseld hadden toen de studie al halfweg was? En is er iemand die toestemmingsformulieren kan voorleggen voor de meer dan honderd persoonlijke interviews, afgenomen van minderjarigen en hun familie, voor onderzoek over het mogelijk beladen onderwerp van schoolafwezigheid? Gezien de omstandigheden is het niet onterecht dat er verdere vragen worden gesteld bij de manier waarop Bristol toezicht houdt op onderzoek.

Bristols pediatrisch onderzoek heeft een aanzienlijke invloed gehad op het volksgezondheidsbeleid en de medische praktijk in dit veld, of de ziekte in kwestie nu CVS, ME, CVS/ME of ME/cvs wordt genoemd. Beleid en praktijk zouden gebaseerd moeten zijn op betrouwbaar en geldig bewijs uit studies die voldoen aan algemeen aanvaarde wetenschappelijke principes, en dit is zeker het geval als er kinderen bij betrokken zijn. Door de aandacht te vestigen op enkele moeilijke, maar onbeantwoorde vragen, probeer ik een uiterst kwetsbare populatie te beschermen tegen de mogelijk schadelijke gevolgen van adviezen die voortkomen uit gebrekkige studies. Het lijkt me uitermate belangrijk om dit nu te doen, op het moment dat de National Institute for Health and Care Excellence bezig is met de ontwikkeling van nieuwe klinische richtlijnen voor de ziekte.

Een voorbeeld van een recente paper die het probleem illustreert, is een grote review over de ziekte bij kinderen – oorzaken, behandelingen, prognose, enz. – die vorige maand werd gepubliceerd in Current Opinion in Pediatrics. Het abstract van de review stelt het Lightning Process voor alsof de “doeltreffendheid” ervan bewezen zou zijn.

Deze review geeft niet aan dat de onderzoekers van de studie waarnaar wordt verwezen, meer dan de helft van hun deelnemers gerekruteerd hadden nog voordat de studie geregistreerd was, primaire en secundaire uitkomstmaten omwisselden op basis van de eerste resultaten, en deze details weglieten uit de gepubliceerde paper. De review zegt ook niets over het feit dat Archives of Disease in Childhood, dat de paper over het Lightning Process heeft gepubliceerd, een noot van de redactie gepost heeft waarin deze misstappen erkend worden. (De noot van de redactie is niet zichtbaar vanuit de paper, maar het vakblad geeft hier geen verklaring voor; dus de meeste lezers hebben ze wellicht niet opgemerkt.) Ondanks de tekortkomingen van de studie over het Lightning Process, zorgt Bristols reputatie ervoor dat men ervan uitgaat dat de studie betrouwbaar is, waardoor andere onderzoekers de gepubliceerde bevindingen wellicht kritiekloos overnemen – met een ongekende maar mogelijk schadelijke impact op de gezondheid van kinderen.

In elk geval bedank ik u nogmaals voor uw antwoord. Om zo transparant mogelijk te zijn, zet ik in CC al diegenen die ik bij mijn vorige e-mail in CC had gezet.

Vriendelijke groet, David

© David Tuller voor Virology Blog. Vertaling Abby, redactie Zuiderzon, ME-gids.


Lees ook

 

Geef een reactie

Zijbalk

Volg ons
ma
di
wo
do
vr
za
zo
m
d
w
d
v
z
z
27
28
29
30
31
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
Recente Links