Bron:

| 4793 x gelezen

Cort Johnson, Health Rising, 15 juli 2017

Subgroep, subgroep, subgroep

Iedereen die al wat langer met ME/cvs rondloopt, moet zich op een gegeven moment afvragen: ‘Heb ik hetzelfde als hij of zij?’. Sommigen reageren geweldig op behandelingen, terwijl anderen er niets aan hebben. Sommigen worden ernstig ziek, terwijl anderen redelijk gezond blijven. De verscheidenheid aan symptomen, behandelingsreacties, ziekteverloop en zelfs oorzaken van ziekte is verbazingwekkend. Voor elke persoon die precies weet wanneer zijn of haar ziekte begon, is er een andere persoon die niet weet welke dag, week of zelfs maand hij of zij ziek werd, omdat bij hem de ziekte geleidelijk op kwam zetten.

Er is de terugval-remissie groep, die eerst beter en dan slechter wordt. De stabiele groep, die gedurende langere tijd op hetzelfde niveau blijven. En de progressieve groep, die alsmaar slechter wordt, soms tot een zeldzaam laag niveau voor een niet-levensbedreigende ziekte.

De meeste onderzoekers concludeerden decennia geleden al dat ME/cvs bezaaid moet zijn met subgroepen. Alleen wat deze subgroepen zijn, is de kritische vraag, omdat, zoals Jared Younger opmerkte, een behandeling die werkt voor de ene subgroep waarschijnlijk niet voor de andere werkt.

Sommige subgroepen lijken zichtbaar te worden. De atypische subgroep van Dr. Peterson heeft doorgaans een ongebruikelijke start, een ongebruikelijk verloop, heeft ongebruikelijke comorbiditeiten en is zieker dan de rest. Het immuunsysteem van patiënten met een korte ziekteduur (één subgroep) werkt te hard, terwijl het immuunsysteem van patiënten met een lange ziekteduur (andere subgroep) uitgeput is.

Jared Younger heeft, opmerkelijk genoeg, vroege resultaten van zijn dagelijkse immuunmonitoring “good-day, bad-day” onderzoek uitgebracht, om vast wat nieuws over zijn bevindingen te verspreiden.

Het

CFS Subgroups

Here are some new results from the daily blood draw Chronic Fatigue Syndrome study that suggests there are important subgroups.

De infectiegroep?

C-reactief eiwit (CRP) niveaus volgen de vermoeidheid bij ongeveer 30 procent van de ME/cvs-deelnemers. Dit wijst erop dat een significant aantal ME/cvs-patiënten waarschijnlijk een onderliggende infectie heeft die actief wordt op slechte dagen.

Een C-reactief proteïne is een acute-fase-eiwit dat wordt geproduceerd door de lever en vroeg verschijnt bij een infectie, kanker of als reactie op een weefselbeschadiging. Zodra immuuncellen, macrofagen genoemd, in contact komen met dode of stervende (geïnfecteerde) cellen, geven zij een substantie af die IL-6 genoemd wordt, welke de productie van CRP (en fibrinogeen) opwekt door de lever. Wanneer CRP zich bindt aan de oppervlakte van die cellen, zorgt het ervoor dat het complementsysteem gaat meewerken, dat op zijn beurt de macrofagen helpt om de geïnfecteerde cellen te vinden, ze op te slokken (fagocyteren) en ze beginnen op te ruimen.

De sleutel tot hoge C-reactief proteïneniveaus is voldoende dode of stervende cellen – wat voornamelijk voorkomt in verband met een infectie (bacterieel, viraal of schimmel), ontstekingsziektes, kwaadaardig of beschadigd weefsel. In een recent zeer groot (n=1125) fibromyalgie-onderzoek werden verhoogde CRP-niveaus gevonden bij fibromyalgie. Het is niet duidelijk hoe hoog de CRP-niveaus waren in de ME/cvs-subgroep ten opzichte van andere ziektes, maar wel duidelijk is dat de hoge CRP-niveaus waarschijnlijk teniet gedaan worden door de lage CRP-niveaus in de andere twee ME/cvs-subgroepen; d.w.z. CRP zal niet verhoogd zijn in de groep in zijn geheel.

Aan de andere kant hebben auto-immuunziekten zoals lupus, sclerodermie, polymyositis en dermatomyositis doorgaans weinig effect op CRP-niveaus. (Een onderzoeker stelt zelfs dat CRP beschermt tegen auto-immuunziekten.) Dat brengt ons naar de volgende groep.

De auto-immuun/auto-inflammatoire groep?

Een stof genaamd fractalkine – welke verhoogd is in veel auto-immuun- en inflammatoire aandoeningen – volgt gelijk met vermoeidheidsniveaus van weer een derde van de ME/cvs-patiënten. Fractalkine, een stof die ook afgegeven wordt na detectie van beschadigde cellen, stimuleert de productie van pro-inflammatoire cytokinen.

Fractalkine wordt afgegeven door T-cellen en andere immuuncellen, endotheelcellen en voornamelijk in het centrale zenuwstelsel.

In tegenstelling tot CRP is fractalkine verhoogd bij auto-immuunziekten zoals reumatoïde artritis, het syndroom van Sjögren, systemische lupus erythematodes en sclerodermie, alsook ziektes die geassocieerd worden met systemische ontstekingen. Bij reumatoïde artritis stuurt fractalkine immuun cellen naar de gewrichten. Fractalkine is ook verhoogd bij systemische ontstekingsziekten zoals atherosclerose en inflammatoire cardiomyopathie.

Omdat fractalkine nauw betrokken lijkt te zijn bij het veroorzaken van pathologische pijn, kan je jezelf afvragen of dat de patiënten zijn met vermoeidheid en hevige pijn. In een onderzoek werden verhoogde fractalkineniveaus niet in het bloed ontdekt, maar in hersen- en ruggenmergvloeistof bij fybromyalgie. Het onderzoek suggereert dat beschadigde zenuwcellen de afgifte van fractalkine uitlokken.

Omdat fractalkine een belangrijke rol speelt in het opwekken van ontstekingen, worden anti-fractalkinestoffen onderzocht. Diverse bestaande medicatie en supplementen (Baclofen, Apo-A1, Resveratrol, EGCG) kunnen wellicht de productie van fractalkine onderdrukken.

De niet-immuungroep?

In het laatste derde deel van de patiënten, heeft Younger nog geen patroon ontdekt, wat suggereert dat de vermoeidheidssymptomen van deze groep niet gestuurd worden door het immuunsysteem. Younger suggereert dat dit een metabolische of andere groep kan zijn.

Conclusies

Het “good-day, bad-day” onderzoek van Younger zoekt naar biomarkers op een volledig nieuwe manier. Heel anders dan de eenmalige pogingen om immuunproblemen in kaart te brengen zoals we meestal zien, volgt het onderzoek van Younger immuunveranderingen gedurende een langere periode en haalt immuunfactoren naar boven die het meest geassocieerd worden met vermoeidheid. Vele andere symptomen bestaan bij ME/cvs, maar zoals Dr. Lerner zei, wanneer de vermoeidheid stijgt, volgen de andere symptomen.

Tot nu toe suggereert het onderzoek dat de vermoeidheid bij ME/cvs op verschillende manieren zou worden veroorzaakt in de drie patiëntensubgroepen: door een voortdurende infectie bij de ene, een auto-immuun of auto-inflammatoire aandoening bij de andere en door iets buiten het auto-immuunsysteem bij de derde.

Het meest intrigerende van het onderzoek van Younger is de intensiteit. Niemand heeft de immuunbasis van vermoeidheid bij ME/cvs onderzocht met dezelfde intensiteit als Younger. Het is dus geen verrassing dat Younger resultaten boekt (CRP, fractalkine) die nieuw zijn bij ME/cvs. Resultaten die ook, verrassend genoeg, passen bij wat we al weten. Er wordt tenslotte al langer gedacht dat infectie en auto-immuniteit bij ME/cvs aanwezig zijn. De vroege resultaten van Younger suggereren dat zij aanwezig zijn – alleen bij verschillende subgroepen van patiënten.

Als de vroege resultaten van Younger overeind blijven en bevestigd worden, dan zullen we op den duur radicaal verschillende behandelingen zien voor de twee verschillende subgroepen – immuunactivator en antipathogeenbehandelingen voor de ene en immuunonderdrukkers voor de andere. We zullen ook studies gaan zien die gericht zijn op elke subgroep en dat zou alle verschil kunnen maken in de onderzoeken.

© Health Rising. Vertaling ME/cvs Vereniging, redactie Zuiderzon, ME-gids.

Verklarende woordenlijst

Biomarker: een kenmerk dat objectief wordt gemeten en geëvalueerd als een indicator van een bepaalde ziekte

Cytokinen: proteïnen die een rol spelen in de immuun afweer en bij het activeren van bepaalde receptoren

Macrofaag: eenkernige ‘vreetcel’ die het vermogen heeft vreemde materie, bv een bacterie, in zich op te nemen en te vernietigen


Lees ook

Geef een reactie

Zijbalk

Volg ons
ma
di
wo
do
vr
za
zo
m
d
w
d
v
z
z
27
28
29
30
31
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
Recente Links