Pediatrische criteria (Jason et al., 2006, 2008)

Nightingale definitie (Hyde, 2006) Internationale Consensus Criteria(Carruthers et al., 2011)

Klinische diagnose ME/CVS bij kinderen

De pediatrische diagnosecriteria (2006, 2008), diagnosecriteria voor kinderen met ME/CVS,
zijn gebaseerd op de Canadese criteria (2003) voor volwassenen: klik hier.

Het belangrijkste verschil met de volwassenen Canadese criteria is dat de “vermoeidheid” en andere klachten niet 6 maanden, maar 3 maanden aanwezig zijn.
Door de diagnose in een vroeg stadium te stellen, kan de patiënt in een eerder stadium geholpen worden., waardoor de kans op succes van die behandeling veel groter is.

Deze pediatrische criteria werden eerst in 2006 gepubliceerd in the Journal of Chronic Fatigue Syndrome.

A Pediatric Case Definition for Myalgic Encephalomyelitis and Chronic Fatigue Syndrome. Journal of Chronic Fatigue Syndrome 2006:13(2-3). Jason LA, Jordan K, Miike T, Bell DS, Lapp C, Torres-Harding S, Rowe K, Gurwitt A, DeMeirleir K, Van Hoof E.,
Voor de publicatie: klik hier

In 2008 verschenen de pediatrische criteria opnieuw, ditmaal in het internationaal wetenschappelijk tijdschrift Clinical Medicine: Pediatrics

A Case Definition for Children with Myalgic Encephalomyelitis/Chronic Fatigue Syndrome. Clinical Medicine: Pediatrics 2008:1 53-57..Jason LA, Porter N, Shelleby E, Bell DS, Lapp CW, Rowe K, De Meirleir K.
Voor de samenvatting:
klik hier, voor de volledige versie van de criteria: klik hier.

Omdat artikelen uit the Journal of Chronic Fatigue Syndrome niet in wetenschappelijke databases voorkomen, is het van groot belang dat de criteria nu ook gepubliceerd zijn in een tijdschrift dat wel in deze databases opgenomen zijn.

Deze criteria voor ME/CVS zijn erg duidelijk, dit in tegenstelling tot de Fukuda-criteria (klik hier) die leidt tot de vergaarbak “CVS” (graag gehanteerd door vermoeidheidsdeskundigen),
Bij de Pediatrische en de Canadese criteria moet er sprake zijn van:

  • Malaise na inspanning/”vermoeidheid”,
  • slaapstoornissen
  • pijn (of discomfort)
  • en neurocognitieve problemen

Waarmee teruggekeerd wordt naar de basis: de ME-criteria van Ramsay (klik hier).

Het is dus zaak om de belangen van ME-patiënten (en ook CV-niet-ME-patiënten) te verdedigen door actief de Pediatrische criteria en de Canadese criteria te verdedigen, zodat

  • (in een vroegtijdig stadium) een juiste diagnose gesteld kan worden
    en dit (jonge) patiënten een veel grotere kans op herstel geeft
  • de “vergaarbakdiagnose” CVS voorgoed tot het verleden behoort en
  • de wetenschap eindelijk tot eensluidende conclusies kan leiden.


Samenvatting Pediatrische Criteria 2008

Symptomen

I. Klinisch geëvalueerde, onverklaarde, persisterende of steeds terugkerende chronische vermoeidheid de afgelopen drie maanden en:

  • Die niet het gevolg is van voortdurende inspanning
  • Die niet aanzienlijk verbetert door rust
  • Die resulteert in een aanzienlijke afname van het vroegere activiteitenniveau op vlak van werk, studie, sociale of persoonlijke activiteiten
  • Die persisteert of herhaaldelijk terugkeert in de afgelopen drie maanden

II. Het gelijktijdig voorkomen van de volgende klassieke ME/CVS symptomen die gedurende drie maanden van ziekte aanwezig zijn of zich telkens weer opnieuw manifesteren. (De symptomen kunnen al aanwezig zijn voordat men het begin van de chronische vermoeidheid vermeldt)

A. Post-exertionele malaise en/of post-exertionele vermoeidheid na inspanning (zelfs al is die minimaal)

  • Verlies van fysiek of mentaal uithoudingsvermogen
  • Snelle/plotse vermoeidheid in spieren of cognitieve vermoeidheid
  • Post-exertionele malaise en/of vermoeidheid en
  • Andere geassocieerde symptomen bekend bij ME/CVS-patiënten verslechteren
  • Traag herstel die vaak 24u of langer duurt

B. Niet-verkwikkende slaap of verstoorde slaaphoeveelheid of verstoord slaapritme

Deze symptomen bevatten

  • Langer slapen (inclusief frequente dutjes)
  • Verstoorde slaap (vb. niet kunnen in slaap vallen of vroeg wakker worden), en/of
  • Omkering van dag- en nachtritme

C. Pijn (of ongemak)

Deze symptomen zijn vaak wijdverspreid en verspringend van aard.

Er moet minstens één van de volgende symptomen aanwezig zijn:

  • Myofasciale (m.b.t. bewegingsapparaat) en/of gewrichtspijn
  • Abdominale (in de buikholte) en/of hoofdpijn

D. Neurcognitieve verschijselen

Minstens twee of meer symptomen moeten aanwezig zijn, die kunnen omvatten:

  • Verminderd geheugen (zelfgerapporteerde of observeerbare stoornis in het vermogen om informatie of gebeurtenissen terug te halen, zelfs op korte termijn)
  • Concentratiestoornissen (door een verstoorde concentratie kan het moeilijk zijn om aan een taak verder te blijven werken, om zich af te schermen van vreemde of overmatige stimuli in een klas, of om zich te concentreren op een leesboek, op computer/werk activiteiten of om TV te kijken)
  • Moeite om het juiste woord te vinden
  • Frequent vergeten wat een ander zei
  • Mentaal afwezig zijn
  • Trager in denken
  • Moeite om informatie te herhalen
  • Nood om zich te concentreren op één ding tegelijk
  • Moeite om je gedachten uit te drukken
  • Moeite om informatie te begrijpen
  • Frequent de draad kwijt raken of
  • Nieuwe moeilijkheden met wiskunde of andere educatieve onderwerpen

E. Minstens een symptoom uit twee van de volgende drie categorieën:

1. Autonome verschijnselen:

  • Neuraal-gemedieerde hypotensie (NMH)
  • Posturale orthostatische tachycardie (POTS)
  • Vertraagde posturale hypotensie
  • Hartkloppingen met of zonder hartritmestoornissen
  • Duizeligheid
  • Wankel op je voeten staan/verstoorde balans
  • Kortademigheid
2. Neuro-endocriene verschijnselen:

  • Terugkerende gevoelens van koorts of koude extremiteiten
  • Subnormale lichaamstemperatuur en markeerbare dagelijkse schommelingen
  • Zweetperiodes
  • Niet tegen extreme hitte en koude kunnen
  • Opmerkelijk gewichtsverandering – verlies van eetlust of abnormale eetlust
  • Verergering van symptomen bij stress

3. Immunologische verschijnselen:

  • Terugkerende griepachtige symptomen
  • Droge pijnlijke of prikkelende keel
  • Terugkerende koorts en zweetbuien
  • Gevoelige lymfeklieren bij aanraking: over het algemeen minimaal gezwollen
  • Nieuwe intoleranties voor voedsel, geuren of chemicaliën

III. Uit te sluiten diagnoses

A. Elke actieve medische aandoening die de aanwezigheid van chronische vermoeidheid kan verklaren zoals:

  1. Onbehandelde hypothyroïdie
  2. Slaapapneu
  3. Narcolepsie
  4. Maligniteiten
  5. Leukemie
  6. Niet-genezen hepatitis
  7. Multiple sclerose
  8. Juveniele reumatoïde artritis
  9. Lupus erythematosus
  10. HIV/AIDS
  11. Ernstige obesitas (BMI > 40)
  12. Coeliakie
  13. Ziekte van Lyme

B. Sommige actieve psychiatrische aandoeningen die de aanwezigheid van chronische vermoeidheid kan verklaren zoals

  1. Kinderschizofrenie of psychotische stoornissen
  2. Bipolaire stoornissen
  3. Melancholische of depressieve stoornissen
  4. Actief alcohol of substantiemisbruik, behalve alcohol of substantiemisbruik dat met succes behandeld werd (en opgelost) moet niet als exclusiecriterium beschouwd worden
  5. Actieve anorexia nervosa of boulimie nervosa, met uitzondering van eetstoornissen die behandeld (en opgelost) werden (moeten niet als exclusiecriterium beschouwd worden).
  6. Depressieve stoornissen

IV. Niet-exclusieve aandoeningen

1. Psychiatrische diagnoses, zoals:

  • Schoolfobie
  • Scheidingsangst
  • Angststoornissen
  • Somatoforme stoornissen en
  • Niet-melancholische depressieve stoornissen

2. Andere aandoeningen primair gedefinieerd door symptomen die niet door diagnostische labotesten kan bevestigd worden, zoals:

  • Verschillende voedsel- of chemische overgevoeligheden
  • Fibromyalgie

3. Elke aandoening onder specifieke behandeling voldoende om alle symptomen gerelateerd aan deze aandoening op te heffen, en voor welke de adequate behandeling gedocumenteerd is.

4. Elke aandoening die behandeld werd met definitieve therapie vóór de ontwikkeling van chronische symptomatische nasleep van de aandoening.

5. Elk geïsoleerd en onverklaard fysiek onderzoek, labotest of abnormale beeldvorming die onvoldoende is om het bestaan van een exclusie-aandoening sterk te suggereren.


Criteria ook geschikt om onderscheid te maken tussen ‘milde’ en ‘ernstige gevallen’

De diagnosecriteria voor het vaststellen van ME/CVS bij kinderen zijn gebaseerd op de strenge klinische criteria voor ME/CVS: de Canadese criteria (klik hier). (dus iets anders dan vage symptoomcriteria voor ‘chronische vermoeidheid’ of CVS).

Uit recent onderzoek van Jason, de Meirleir, Bell en anderen is gebleken dat die “pediatrische criteria” niet alleen goed geschikt zijn om onderscheid te maken tussen ME/CVS en “gezond zijn/andere ziekten”, maar ook tussen “lichte” en “zware gevallen” van ME/CVS.

Severe Versus Moderate Criteria for the New Pediatric Case Definition for ME/CFS. Journal Child Psychiatry and Human Development. SpringerLink Date: Wednesday, June 10, 2009. Leonard Jason, Nicole Porter, Elizabeth Shelleby, Lindsay Till, David S. Bell, Charles W. Lapp, Kathy Rowe and Kenny De Meirleir
Abstract: klik hier

Gebaseerd op Frank Twisk (klik hier, hier en hier)

Zijbalk

Volg ons
ma
di
wo
do
vr
za
zo
m
d
w
d
v
z
z
26
27
28
29
30
31
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
1
2
3
4
5
Recente Links