Bron:

| 79 x gelezen

Eerder deze maand werd een review gepubliceerd door Jente Van Campenhout – die momenteel werkt aan een onderzoek op PhD-niveau, gefinancierd door ME Research UK, waarin de mogelijke rol van immuunuitputting wordt benadrukt – een proces waarvan gedacht wordt dat het aangestuurd wordt door langdurige immuunactivatie, zoals tijdens chronische virale infecties, bij ME/cvs.

Gebaseerd op het idee dat langdurige blootstelling aan virale infecties verband zou kunnen houden met immuunuitputting bij mensen met ME/cvs, werd in een een studie in Zweden gekeken of er hogere aantallen cellen van verschillende virussen konden worden geïdentificeerd bij mensen met ME/cvs in vergelijking met mensen zonder de ziekte.

De onderzoekers verzamelden monsters van het dikke soort slijm dat in je longen wordt gemaakt (sputum):

  • 13 mensen met ME/cvs.
  • 10 gezonde mensen.
  • 4 gezonde ouderen (65-77 jaar).
  • 2 mensen van wie het immuunsysteem niet zo goed werkte als normaal (immunosuppressie).

Deze monsters werden vervolgens in detail bekeken om het aantal cellen te bepalen dat aanwezig was van specifieke virussen:

  • Epstein-barrvirus (EBV) – het virus dat klierkoorts (infectieuze mononucleose) veroorzaakt.
  • Humaan adenovirus (HAdV) – een veel voorkomende groep virussen die meestal milde aandoeningen van de luchtwegen veroorzaken, zoals verkoudheid.
  • Humaan cytomegalovirus (HCMV) – een virus dat meestal onschadelijk is. De meeste mensen die het hebben, ervaren zelfs helemaal geen symptomen. Soms veroorzaakt het echter problemen bij baby’s en mensen met een verzwakt immuunsysteem.
  • Humaan herpesvirus 6 (HHV6) – een virus dat huiduitslag veroorzaakt die ‘roseola’ wordt genoemd bij baby’s, en een meer bedreigende infectie voor mensen met een verzwakt immuunsysteem. Er wordt ook gedacht dat het een rol speelt bij verschillende neurologische ziekten, waaronder multiple sclerose.
  • Severe Acute Respiratory Syndrome Coronavirus 2 (SARS-CoV-2) – het virus dat Coronavirusziekte veroorzaakt (COVID-19).

De resultaten toonden aan dat mensen met ME/cvs een significant grotere hoeveelheid EBV-cellen in hun sputummonsters hadden in vergelijking met de controlegroepen. Hoewel er enkele kleine verschillen waren tussen de deelnemersgroepen in de hoeveelheden van andere virussen, werd er geen gevonden die van wetenschappelijk belang was in deze studie.

Opvallend is dat EBV-infectie vaak wordt gerapporteerd door mensen met ME/cvs bij – of voorafgaand aan – het begin van hun ziekte. Bovendien heeft eerder onderzoek antilichamen – beschermende eiwitten die door het immuunsysteem worden geproduceerd als reactie op lichaamsvreemde stoffen zoals virussen – in verband gebracht met EBV bij ME/cvs.

Er zijn verschillende theorieën over hoe EBV betrokken zou kunnen zijn bij de ziektemechanismen van ME/cvs, bijvoorbeeld; een EBV-infectie zou kunnen leiden tot chronische immuunactivatie of auto-immuunreacties die bijdragen aan de symptomen die geassocieerd worden met ME/cvs. Het is ook mogelijk dat EBV-cellen inactief zijn in lichaamscellen, en dan onder omstandigheden waar het immuunsysteem ontregeld is – zoals een andere infectie, tijdens een stressvolle gebeurtenis in het leven, of als gevolg van een letsel, de slapende cellen worden geactiveerd – bekend als pathogene reactivatie, wat leidt tot ME CVS.

De bevindingen van de studie in Zweden ondersteunen bestaande waarnemingen die EBV in verband brengen met ME/cvs. De andere virussen die werden overwogen – zoals HHV-6, die eerder ook in verband werden gebracht met ME/cvs – werden hier echter niet gevonden. De inconsistentie in de bevindingen tussen dit onderzoek en andere onderzoeken kan te wijten zijn aan de kleine steekproef van slechts 29 deelnemers in de huidige studie. Er is meer onderzoek nodig in studies met een grotere steekproefomvang om de virale activiteit bij mensen met ME/cvs te beoordelen – zoals het door ME Research UK gefinancierde werk dat momenteel wordt uitgevoerd door Dr. Amy Proal en haar team van de PolyBio Research Foundation.

© ME Research UK, 26 maart 2025. Vertaling admin, redactie NAHdine, ME-gids.


Citeren?

Hannestad, U., Allard, A., Nilsson, K., & Rosén, A. (2025). Prevalence of EBV, HHV6, HCMV, HAdV, SARS-CoV-2, and Autoantibodies to Type I Interferon in Sputum from Myalgic Encephalomyelitis/Chronic Fatigue Syndrome Patients. Viruses17(3), 422. https://doi.org/10.3390/v17030422

Geef een reactie

Zijbalk

Volg ons
ma
di
wo
do
vr
za
zo
m
d
w
d
v
z
z
30
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
1
2
3
Geen Evenementen
Recente Links