Bron:

| 4629 x gelezen

Geactiveerd maar genegeerd

ME Research UK, 10 december 2015

De tijd schrijdt voort, maar soms kan het lijken of de tijd stil staat, althans waar het onderzoek naar ME/cvs betreft!

Een van de eerste biomedische onderzoeken naar ME/cvs vond plaats aan de University of Dundee in 1993, aangemoedigd door een observatie door Prof. Jay Levy (San Francisco) dat mensen met ME/cvs verhoogde niveaus van een bepaalde “activatiemarker” op witte bloedcellen hadden (zie publicatie (PDF)). Die specifieke marker was CD38 (cluster van differentiatie 38), een glycoproteïne dat aangetroffen wordt op het oppervlak van veel immuuncellen, dat een marker is voor celactivatie. Interessant is dat het CD38-proteïne achtereenvolgens in verband werd gebracht met HIV-infectie, diabetes mellitus type II en botmetabolisme, evenals enkele genetisch bepaalde aandoeningen – en het wordt ook gebruikt als een prognostische marker bij leukemie. Het punt met betrekking tot Prof Levy’s waarnemingen bij mensen met ME/cvs was dat zij aantoonden dat immuunactivatie in verband gebracht kon worden met de ziekte.

Het team aan de University of Dundee dacht deze experimenten te herhalen en uit te breiden door het verband tussen immuunactivatie en vertraagde overgevoeligheidsreacties te onderzoeken (met behulp van Multitest antigenen en tuberculinehuidtesten) bij 68 mensen met ME/cvs en 22 familiecontacten, en 15 gezonde mensen die geen contacten waren. Zij onderzochten en evalueerden activatiemarkers (CD8, CD38/CD11b/HLA-DR) in perifeer bloed waarbij gebruik werd gemaakt van flowcytometrie. Patiënten werden in drie groepen ingedeeld op basis van huidige ernst van de ziekte en mobiliteit.

Een intrigerende bevinding was dat de groep met ME/cvs die het meest ziek was, aanzienlijk hogere niveaus van CD8, CD38 T-cellen had dan mensen met ME/cvs die minder ziek waren (Abbot et al, BMJ, May 14, 1994). Maar de meest onverwachte bevinding was dat er een positieve relatie bestond (r=0.78, P<0.00002) tussen de CD38 activatiemarkers bij patiënten en hun naaste familiecontacten (zie grafiek).



Relatie tussen CD8, CD38 activatiemarkers (uitgedrukt als percentage van de totale lymfocytenpopulatie) in het perifeer bloed van ME/cvs-patiënten en familiecontacten.

Deze paren waren geen bloedverwanten (17 echtgenoten, 5 andere familieleden), en het zou kunnen zijn dat het verband zou kunnen zijn veroorzaakt door een onschuldige omgevingsfactor. Echter, omdat het CD38-niveau een marker is van immuunactivatie en bekend is dat deze verhoogd is bij infecties (waaronder HIV-infectie), zou het verband de aanwezigheid kunnen suggereren van een infectieus agens die zowel patiënten als gezinscontacten beïnvloedt maar alleen bij patiënten symptomen veroorzaakt.

Net als veel andere intrigerende bevindingen bij ME/cvs-patiënten, is deze bevinding jarenlang niet verder onderzocht in de wetenschappelijke literatuur. Tijdschalen in de wetenschap kunnen lang zijn, echter is de tijd misschien rijp voor de herontdekking van deze bevinding.

Referentie

Abbot NC, Spence VA, Lowe JG, Potts RC, Hassan AH, Belch JJ, Beck JS. Chronic fatigue syndrome. Immunological findings vary between populations. British Medical Journal, 1994 May 14; 308(6939): 1299. (lees volledige publicatie)

© ME Research UK. Vertaling Meintje, redactie Zuiderzon en Abby, ME-gids.

Geef een reactie

Zijbalk

Volg ons
ma
di
wo
do
vr
za
zo
m
d
w
d
v
z
z
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
1
2
3
4
Recente Links