Bron:

| 6318 x gelezen

Voorzitster van de Commissie Volksgezondheid Mevrouw Maya Detiège (sp.a) en Commissielid Mevrouw Rita De Bont (Vl.Belang) stelden aan Minister Onkelinx een aantal vragen over de ‘nieuwe’ revalidatieovereenkomst met diagnostische centra voor CVS die op 16 september 2013 werd goedgekeurd door het verzekeringscomité van het RIZIV.


CRIV 53 COM 852 – Belgische Kamers van Volksvertegenwoordigers

Integraal Verslag

Commissie voor de Volksgezondheid, het leefmilieu en de maatschappelijke hernieuwing

Woensdag 13 november 2013 – Voormiddag

Kamer – 5e zitting van de 53e zittingsperiode


02 Samengevoegde vragen van

– mevrouw Rita De Bont aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over “de ‘doorbraak’ in de ziekteverzekering voor CVS-patiënten” (nr. 19811)

– mevrouw Maya Detiège aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over “de revalidatieovereenkomst CVS” (nr. 19995)

02.01  Maya Detiège (sp.a): Mevrouw de minister, CVS is een thema dat ons al een geruime tijd aanbelangt. Ik heb hierover onlangs een rondetafel georganiseerd met de heren Crombez en Anciaux. Wij hebben toen heel veel patiënten, patiëntenverenigingen en artsen gehoord.

Naar aanleiding van de revalidatieovereenkomst-CVS, die op 16 september laatstleden werd goedgekeurd door het Verzekeringscomité, heb ik een aantal opmerkingen. Ik vind het enorm positief dat er multidisciplinaire diagnostische centra worden opgericht in samenwerking met de eerste lijn. Ik meen dat dit heel belangrijk is want een vlotte samenwerking tussen de eerste en de tweede lijn is iets waar ook de sp.a naar streeft.

Ik betreur wel dat de behandeling zelf wordt beperkt. Momenteel is er enkel sprake van de graduele oefentherapie en de cognitieve gedragstherapie. Ik begrijp dat men zich hiertoe beperkt omdat men beweert dat dit vandaag de enige behandelingen zijn die wetenschappelijk zijn bewezen. Ik vind dat wij het hierbij niet mogen laten. Wij moeten verder denken.

Een aantal patiënten wordt geholpen met deze behandelingen, maar heel wat patiënten zeggen zelf dat zij er geen baat bij hebben. Het is de taak van de overheid om via de gezondheidszorg een goede oplossing aan te reiken voor zoveel mogelijk patiënten. Er moet dan ook verder worden gezocht naar andere behandelingen.

Volgens mij is het jammer dat het wetenschappelijke luik, de wetenschappelijke dimensie, het kennis vergaren en nieuwe behandelingswijzen zoeken, ontsnapt aan de scoop van de overeenkomst. Er wordt bijvoorbeeld ook geen melding gemaakt van jongeren en CVS. Nochtans is dit een groep waarmee men absoluut rekening moet houden aangezien zij nog een hele toekomst voor zich hebben.

Ik kom dan bij een laatste opmerking. Men moet eerst zes maanden ziek zijn vooraleer men naar een centrum kan gaan. Dat is de wetenschappelijk aanvaarde definitie van CVS. Andere wetenschappers trekken deze termijn dan weer in twijfel. Mijzelf lijkt deze termijn te lang. Ik heb met heel wat mensen gesproken en na zes maanden niet werken, is het bijzonder moeilijk om normaal te functioneren in de maatschappij. Die terugkeer werkt zelfs antirevaliderend. De kans op een werkhervatting na zes maanden is dan ook heel erg klein.

Patiënten hebben nood aan een snelle en goede diagnose en een adequate behandeling en moeten hun recht op werk kunnen vrijwaren.

Ik weet dat dit een moeilijke taak is. Mevrouw de minister, wij zijn met een aantal mensen aan het brainstormen wat wij kunnen doen, maar ik heb een aantal vragen voor u.

Zult u middelen investeren in verder onderzoek naar andere therapieën dan degene die vandaag bestaan?

Bent u bereid om met de Gemeenschappen te overleggen opdat er in de huisartsenopleiding en de navorming voldoende en correcte informatie wordt gegeven over CVS, zodat de huisartsen op een adequate manier kunnen inspelen op hun centrale rol in het verhaal? Ik stel die vraag omdat de huisartsen zelf zeggen dat zij veel te weinig kennis ter zake hebben.

Hoe lang geldt deze revalidatieovereenkomst? Is er in een tussentijdse evaluatie voorzien? Als de wetenschappelijke definitie evolueert – wat ik hoop – en er een consensus groeit om al na vier maanden door te verwijzen – dus sneller dan vandaag -, bent u dan bereid om die revalidatieovereenkomst in die zin aan te passen?

02.02 Minister Laurette Onkelinx: Mevrouw Detiège, de nieuwe overeenkomst met multidisciplinaire diagnostische centra voor CVS die het RIZIV heeft goedgekeurd, betekent op verschillende vlakken zeker een verbetering tegenover de vroegere overeenkomst met de referentiecentra.

Het is onder meer de bedoeling dat er meer centra met een overeenkomst zullen zijn. De patiënten zullen zich dan minder ver moeten verplaatsen, wat er normaal gezien ook toe zal leiden dat de patiënten minder lang zullen moeten wachten vooraleer zij in een centrum kunnen worden onderzocht.

Ook het feit dat de behandeling volledig zal worden verstrekt door therapeuten uit de eerste lijn in de woonomgeving van de patiënten zal ervoor zorgen dat de terugbetaalde prestaties toegankelijker worden voor de patiënten.

Dit betekent zeker niet dat de behandelingen in het kader van de nieuwe overeenkomst van minder goede kwaliteit zullen zijn. Integendeel, met name wat de cognitieve gedragstherapie betreft, geldt dat deze behandeling zal worden gegeven aan individuele patiënten en niet als groepsbehandeling.

Bovendien zullen de patiënten meer zittingen terugbetaald krijgen en zullen de therapeuten moeten beantwoorden aan strenge opleidingsvereisten.

Deze vernieuwingen zijn gebaseerd op de richtlijnen van verschillende experts, waaronder het KCE. Hierdoor sluit de manier waarop de behandeling wordt gegeven beter aan bij de manier waarop deze behandeling wordt gegeven in het wetenschappelijk onderzoek en is het redelijk te verwachten dat de behandeling net zoals in het wetenschappelijk onderzoek betere resultaten zal opleveren.

Alhoewel de nieuwe overeenkomst op verschillende vlakken verschilt van de vorige overeenkomst met de referentiecentra zijn de terugbetaalde behandelingen inderdaad dezelfde. Dat is zo omdat er nog geen nieuwe behandelingen gevonden zijn waarvan het wetenschappelijk onderzoek voldoende heeft aangetoond dat ze een gunstig effect hebben op CVS.

Volgens een nieuwe richtlijn uit Nederland van februari 2013 geldt dit enkel voor cognitieve gedragstherapie en graduele oefentherapie. Een echte verandering op dat vlak moet van het wetenschappelijk onderzoek komen.

Ik ben het er zeker mee eens dat er wetenschappelijk onderzoek moet gebeuren naar andere behandelingen van deze aandoening. Het CVS-onderzoek is uiteraard een wereldwijde aangelegenheid, maar ik vind ook dat de specialisten van de centra hieraan kunnen bijdragen. Ik weet dat sommigen onder hen dat ook doen. De financiering van het wetenschappelijk onderzoek behoort echter niet tot mijn bevoegdheden.

De diagnosecentra waarmee de nieuwe revalidatieovereenkomst zal worden afgesloten zullen wel degelijk volwaardige centra zijn. Volgens de overeenkomst moeten ze beschikken over een team met verschillende geneesheren-specialisten die de patiënt elk onderzoeken en in onderling overleg de diagnose stellen. Deze artsen zullen onder andere moeten onderzoeken of er geen behandelbare lichamelijke toestand is die de klachten kan verklaren. Alleen als dit na grondig onderzoek niet het geval blijkt te zijn, kan de CVS-diagnose worden gesteld.

Een goede opleiding en informering inzake CVS van de huisartsen vind ik zeker belangrijk.

02.03  Maya Detiège (sp.a): U bedoelt in de opleiding?

02.04 Minister Laurette Onkelinx: Ja.

Volgens de nieuwe revalidatieovereenkomst is het ook een uitdrukkelijke opdracht van de diagnostische centra. De huisarts kan een belangrijke rol spelen, onder andere in het voorkomen van het chronisch worden van vermoeidheidsklachten.

Daarom bepaalt de nieuwe overeenkomst expliciet dat het de opdracht is van de nieuwe centra om aan de huisartsen richtlijnen te geven in verband met de begeleiding van patiënten die nog niet gedurende zes maand CVS-klachten hebben, met name ook op het vlak van de beroepsactiviteit.

Tot slot meen ik nog dat de nieuwe overeenkomst zeker het resultaat is van een verbeterd, concreet beleidsplan, in de actuele wetenschappelijke stand van zaken, waarin het aantal effectieve behandelingen van CVS/ME vooralsnog beperkt is. De nieuwe overeenkomst zal, net zoals de vorige overeenkomst met de referentiecentra, grondig worden geëvalueerd.

In het zorgmodel van de nieuwe overeenkomst is er dus zeker wel rekening gehouden met de groep van patiënten bij wie de CVS-diagnose nog niet kan worden gesteld. De verruiming van de overeenkomsten tot patiënten bij wie de klachten nog geen zes maand aanwezig zijn, maar bijvoorbeeld wel al vier maand, is volgens mij iets wat kan worden overwogen naar aanleiding van de evaluatie van de overeenkomsten.

De overeenkomsten worden tussentijds geëvalueerd na twee jaar en finaal bij afloop van de overeenkomsten. De overeenkomsten zullen vier jaar geldig zijn. Binnenkort zal er een kandidatenoproep gelanceerd worden om een overeenkomst af te sluiten. Nadien zal er een selectie dienen te gebeuren van de kandidaat-ziekenhuizen waarmee een overeenkomst afgesloten wordt.

02.05  Maya Detiège (sp.a): Mevrouw de minister, ik dank u de moeite te doen om een uitgebreid antwoord te geven, want het is thema dat al heel lang leeft en waarvoor al heel veel voorstellen gedaan zijn voor een grote groep patiënten.

Ik heb heel veel zaken gevraagd. Ik zal trachten om beknopt te reageren op een aantal daarvan. Het is positief dat het de bedoeling is geweest om het aantal patiënten op de wachtlijsten te verminderen. Dat was namelijk een van de pijnpunten die de mensen aanhaalden. Ik vind het absoluut goed dat u dat doet. Ook de terugbetaling wordt verbeterd.

Het is spijtig dat heel veel zaken in onze gezondheidszorg niet tot de bevoegdheden van één minister behoren. Het hoofdknelpunt blijft het wetenschappelijk onderzoek. Mevrouw Van Broeckhoven heeft daarop al, samen met mij, openlijk in de pers gereageerd. Er moet worden geïnvesteerd, want anders begint men met een soort van zorg, terwijl men zelfs niet weet wat de oorzaak is. Met het bepalen van de oorzaak begint het toch.

Ik heb vernomen dat de heer Courard bevoegd is. Ik ga hem ook vragen om met u rond de tafel te zitten om te kijken hoe men dit kan oplossen.

Ik weet dat het in het verleden de bedoeling was om in de referentiecentra, die de informatie kregen, onderzoek te doen en zo feedback aan elkaar te geven en het niveau op te tillen. Eigenlijk is dat niet gebeurd.

Als wij starten met de nieuwe formules van de multidisciplinaire teams, zou de verplichting wel moeten bestaan om de informatie door te sturen naar andere experts om zo het niveau in België op te tillen. Dan zijn wij al een hele grote stap verder.

Ik weet dat dit geld kost. Ik zal de heer Courard vragen om met u samen te zitten om hiervoor een oplossing te vinden.

Met betrekking tot de opleiding van de huisartsen zegt u dat de diagnostische centra richtlijnen aan de artsen zullen geven, maar de artsen zeggen dat dit eigenlijk begint op dag 1, de dag dat de patiënt binnenkomt. Dat is voor hen het essentiële probleem.

Als er iemand binnenkomt met onverklaarbare klachten, ontbreekt voor hen daar al een kader om die patiënt te kunnen doorverwijzen. Is die patiënt op zijn plaats in een van de bestaande centra of heeft hij een totaal andere behandeling nodig?

Ik heb bijvoorbeeld gehoord dat heel wat mensen met de ziekte van Lyme daarop niet werden getest. Er is iets mis met de opleiding van de huisartsen zelf. Er is te weinig aandacht voor.

Ik weet ook dat hiervoor overleg met andere niveaus nodig is, maar ik denk dat u als minister toch met de andere bevoegde ministers ter zake moet gaan samenzitten.

Ik ben heel blij dat u zegt dat de zes maanden naar vier maanden zullen worden verkort. Ik heb een noodkreet gehoord van heel veel mensen die wel willen werken, maar het systeem is te rigide. Als u daarvoor mee oplossingen wil bedenken, dan heel graag.

U zegt dat de evaluatie na twee jaar plaatsvindt. Ik vind dat tamelijk lang. Er zijn voorstellen van verscheidene parlementsleden over dit onderwerp. Stel dat daar iets uit de bus komt dat een krachtig signaal geeft, dan kunnen wij misschien overgaan tot een snellere evaluatie dan vandaag.

Ik dank u alvast voor uw antwoord.

02.06  Rita De Bont (VB): Mevrouw de voorzitter, excuseer mij dat ik iets later was als gevolg van de problemen met het openbaar vervoer.

Ik ben in elk geval redelijk goed op de hoogte van de nieuwe overeenkomst. Ik vind die toch niet helemaal een verbetering en zou graag een opmerking maken die tijdens de evaluatie aan bod zou moeten komen. Die vindt spijtig genoeg pas binnen twee jaar plaats. Ik zou liever hebben dat dat iets vroeger zou zijn.

De vraag in de overeenkom⁞st met betrekking tot CVS is wat men verstaat onder CVS. CVS is immers een containerbegrip waaronder verschillende ziektes worden ondergebracht. In april 2009 was er al een akkoord rond de noodzakelijke diagnose, een differentiële diagnose, die zou moeten worden gesteld bij de verschillende patiënten.

Hiervan is echter niet veel terug te vinden in de nieuwe RIZIV-overeenkomst. Men kan natuurlijk niet wachten om patiënten te behandelen totdat men een wetenschappelijke verklaring heeft voor alle fenomenen die onder CVS worden ondergebracht. Een vroegtijdige behandeling is van groot belang voor een groot deel van de patiënten, maar voor een ander deel van de patiënten is een vroegtijdige diagnose, een differentiële diagnose, ook belangrijk. Ik verwijs dan voornamelijk naar patiënten die meer een biologisch dan een psychisch probleem hebben.

Mevrow de voorzitter heeft er ook al naar verwezen: de myalgische-encefalomyelitispatiënten, de lupuspatiënten en de lymepatiënten. Er wordt eigenlijk nog maar weinig gedaan om die patiënten in een vroegtijdig stadium de juiste diagnose te geven.

Dat is natuurlijk ook een verantwoordelijkheid van de Gemeenschappen, van de artsen en artsenopleiding. Het moet dan ook afgesproken en onderhandeld worden met de Gemeenschappen. Ik zou echter graag hebben dat de federale overheid in haar afspraken met het RIZIV er aandacht aan besteedt. Er bestaan vandaag immers testen die kunnen worden uitgevoerd om deze patiënten te onderscheiden van de patiënten die eerder een psychische behandeling nodig hebben. Die testen worden echter gewoonlijk niet terugbetaald of aanvaard. Artsen die deze diagnose toepassen, worden zelfs vervolgd. Ik zou graag hebben dat daaraan meer aandacht wordt besteed.

L’incident est clos.

Het incident is gesloten.

[HTML] [PDF]

© De Kamer


Met dank aan de Wake Up Call Beweging om hierop attent te maken.

Eén reactie

Geef een reactie

Zijbalk

Volg ons
ma
di
wo
do
vr
za
zo
m
d
w
d
v
z
z
30
1
2
4
5
7
8
9
10
11
12
13
14
15
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
1
2
3
03 okt
03/10/2024    
18:00 - 20:00
Registreer voor "Skeletspiervermoeidheid en post-exertionele malaise bij patiënten met long Covid en implicaties voor ME/cvs" Op donderdag 3 oktober 2024 organiseert Solve M.E. een gratis [...]
(Halve) marathon t.v.v. Not Recovered Belgium
06/10/2024    
10:00 - 16:00
Mieke, Achiel, Titus en Lucas gaan proberen de halve resp. volledige marathon van Brugge te lopen! Hier hun verhaal: Bluvngoan ! Op karakter doordoen, voor [...]
16 okt
16/10/2024    
18:00 - 20:00
Live-Webinar Fortbildung der Charité, TU München und DG MECFS für medizinisches Fachpersonal  am 16.10. 18 - 20 Uhr „ME/CFS, Post-COVID – postinfektiöse Erkrankungen“ Programm und [...]
Events on 06/10/2024
Recente Links