ME Research UK, 7 november 2019
Eerder dit jaar publiceerden Dr. Elisha Josef en collega’s aan het Murdoch Children’s Research Institute in het Australische Melbourne de resultaten van hun door de ME Research UK gefinancierde studie die keek naar de functionele connectiviteit in de hersenen, cognitieve symptomen en vermoeidheid bij adolescenten met ME/CVS.
Een andere Australische groep van een beetje verder langs de kust in Queensland is ook geïnteresseerd in dit onderzoeksgebied, en heeft onlangs een paper gepubliceerd die de connectiviteit in de hersenstam bij volwassenen met ME/cvs onderzoekt.
Functionele connectiviteit beschrijft de verbanden die bestaan tussen twee verschillende hersengebieden, waardoor informatie kan worden verwerkt. Activiteit die tegelijkertijd voorkomt in twee hersengebieden, suggereert een verbinding tussen deze gebieden – hetzij in de vorm van een directe route, hetzij via een meer indirecte oorzaak-en-gevolg.
De vorige studie bij adolescenten vond dat hun functionele connectiviteit – gemeten met behulp van beeldvorming door magnetische resonantie (MRI) – verminderd was na een periode van mentale inspanning, en dit werd weerspiegeld door een afname in hun prestaties op een aantal testen van de cognitieve functie. De functionele connectiviteit van de hersenen was echter vergelijkbaar verlaagd in een gezonde controlegroep.
In de meer recente studie – uitgevoerd door Dr. Leighton Barnden en collega’s aan het Menzies Health Institute – beoordeelden de onderzoekers verschillende regio’s van de hersenstam bij 45 mensen met ME/cvs en 27 gezonde controlepersonen. Er werd een functionele MRI gebruikt om de connectiviteit in rust te meten, en terwijl de deelnemers een reeks aandachts- en concentratietesten uitvoerden.
In deze gevallen werden er tekorten in de connectiviteit binnenin de hersenstam gevonden in de ME/cvs-groep in vergelijking met de gezonde controlegroep, maar alleen tijdens het uitvoeren van de cognitieve testen. Concreet was de connectiviteit verminderd tussen de medulla (verantwoordelijk voor de autonome functie) en de middenhersenen (motorische functie, en auditieve en visuele verwerking) binnenin de hersenstam, en tussen de hersenstam en andere delen van de hersenen.
De auteurs concluderen dat tekorten in de connectiviteit van de hersenstam kunnen helpen bij het verklaren van enkele van de autonome veranderingen bij ME/cvs, evenals stoornissen in aandacht, geheugen, cognitieve functie en andere symptomen.
Waarom verschillen deze resultaten van deze van Dr. Josefs groep? Het meest voor de hand liggende antwoord is dat de studies keken naar verschillende patiëntengroepen. Hoewel het eerdere onderzoek bij adolescenten werd uitgevoerd, leek het bij de recentere studie om een groep volwassenen te gaan – hun leeftijd wordt niet gerapporteerd, maar enkele van hun kenmerken en het feit dat ze hun eigen geïnformeerde toestemming gaven, suggereert dat ze volwassen waren.
Bovendien keken de twee studies naar verschillende – maar toch overlappende – gebieden van de hersenen, en er waren ook een aantal andere methodologische verschillen tussen de twee studies.
Afwijkingen in de hersenstam van mensen met ME/cvs werden al in 1995 gerapporteerd, dus het is goed om te zien dat het onderzoek in dit gebied voortgezet wordt, en we kijken ernaar uit om meer van deze groep te lezen.
© ME Research UK. Vertaling Zuiderzon, redactie Abby, ME-gids.
Lees ook