Bron:

| 7345 x gelezen

Cort Johnson, Simmaron Research, 5 juli 2017

Giardia wordt historisch gezien niet hoog ingeschat als een potentiële oorzaak van ME/cvs. Sommige anekdotische rapporten suggereren dat er een Giardia-uitbraak voorafgegaan kan zijn aan de ME/cvs-uitbraak in Incline Village in de jaren 1980. Recenter toonde Corinne Blandino’s ernstige, decennialang durende casus van ME/cvs – die begon met een blootstelling aan Giardia tijdens het werk– aan hoe verwoestend een geval van door Giardia uitgelokte ME/cvs kan zijn.

Giardia wordt gezien als een minder ernstige infectie – maar deze kan langdurige effecten hebben.

Het was echter pas toen een stad in Noorwegen in 2004 aan Giardia werd blootgesteld, dat Giardia, een protozoön, een van de pathogenen werd die definitief in verband werd gebracht met ME/cvs. Grote studies (n=1254) die de nasleep van de uitbraak in een gemeenschappelijk watersysteem in Bergen onderzochten, vonden dat vijf jaar later bijna 50% van degenen die aanvankelijk geïnfecteerd waren, nog steeds symptomen hadden van prikkelbaar darmsyndroom en/of chronische vermoeidheid (post-infectueuze chronische vermoeidheid).

“Andere patiënten lijden aan een ernstige, langdurige ziekte, waarvoor behandeling niet effectief is en zelfs nadat de parasiet uiteindelijk geëlimineerd is, blijven er een aantal restverschijnselen bestaan, die de levenskwaliteit aantasten en de patiënt ongemak of pijn blijven bezorgen.” (LJ Robertson et al, 2010)

Vijf procent leed aan vermoeidheid die ernstig genoeg voor hen was om hun baan kwijt te raken of niet in staat te zijn om hun opleiding te vervolgen. Interessant is dat ze allemaal antiparasitaire geneesmiddelen hadden genomen en allemaal klaarblijkelijk het pathogeen uit hun systeem verwijderd hadden. Vijf jaar later werd van 30% van hen bepaald dat ze een ME/cvs-achtige ziekte hadden en bijna 40% had prikkelbaar darmsyndroom (PDS).

“Minder ernstige” infectie – soms ernstige gevolgen

Hoe dan ook zou Giardia dit niet moeten doen. Giardia wordt normaal gezien niet beschouwd als een ernstige infectie. De meeste mensen hebben wat diarree en raken de ziekteverwekker snel kwijt – en als dat niet gebeurt zijn antibiotica meestal (maar niet altijd) effectief. Giardia veroorzaakt, naar het schijnt, het soort “minder ernstige infectie” waar ons medisch systeem niet veel tijd aan spendeert.

De Mayo Clinic rapporteert dat Giardia-infectie (giardiasis) één van de meest voorkomende oorzaken is van door water overgedragen ziekten in de Verenigde Staten. De parasieten worden aangetroffen in afgelegen beekjes en meren in de hele VS, maar kunnen ook aangetroffen worden in gemeentelijke watervoorraden, zwembaden, whirlpools en bronnen. Giardia-infectie kan overgedragen worden door voedsel en door intermenselijk contact.

Onderzoeksstudies onthullen langzaam dat de effecten van zelfs verdwenen Giardia-infecties voor sommigen langdurig kunnen zijn. De Mayo Clinic rapporteert dat darmproblemen, zoals lactose-intolerantie, nog aanwezig kunnen zijn lang nadat de parasieten verdwenen zijn. (Zelfs ondanks publicatie van een half dozijn studies over de uitbraak in Bergen (Noorwegen), lukt het Mayo niet om op te merken dat langdurige problemen met vermoeidheid en pijn (of ME/cvs) het resultaat kunnen zijn).

De studies over Bergen wijzen er echter op dat deze vrij algemene infectie wereldwijd langdurige, en soms zelfs ook invaliderende, vermoeidheid kan veroorzaken. De samenvattende les van de studie over Bergen is dat je geen Pfeiffer (Klierkoorts), Ross-Rivervirus of Valley fever of een andere ernstige infectie hoeft te hebben om ernstig ziek te worden. Zoals Dr. Chia jarenlang over enterovirussen gezegd heeft, heeft elke lichte infectie het potentieel om ME/cvs te veroorzaken bij de juiste persoon.

Het verband tussen Galland-Giardia en ME/cvs

De Noren rapporteerden foutief dat zij de eersten waren die vermoeidheid in verband brachten met Giardia-infecties, maar het is niet hun schuld dat zij zo dachten. Lang geleden, in 1989, suggereerde een integrale arts, Dr. Galland genaamd, dat Giardia-infecties verband hielden met ME/cvs. Dat jaar rapporteerde Dr. Galland op een wetenschappelijke conferentie dat Giardia vaker bij ME/cvs zou kunnen voorkomen dan verwacht. Met behulp van een nieuwe test vond Gallard een actieve Giardia-infectie bij 46% van zijn ME/cvs-patiënten. (Galland merkte op dat veel van zijn patiënten de parasiet opgepikt zouden kunnen hebben tijdens reizen in het buitenland).

In 1990 publiceerde Galland een paper “Giardia lamblia infection as a cause of chronic fatigue.” in het Journal of Nutritional Medicine. (De paper kwam nooit op PubMed te staan, de belangrijkste Engelse onderzoeksdatabase, blijkbaar vanwege het tijdschrift waarin het werd gepubliceerd. Referenties van huidige en oudere tijdschriften die aan ME/cvs gewijd zijn, zijn ook nooit in PubMed verschenen.)



Galland ontdekte dat het meest verwoestende langdurige symptoom na een Giardia-infectie niet pijn in de darmen was, maar vermoeidheid

Interessant is dat, gezien de betrokkenheid van een pathogeen darmprotozoön, de darmsymptomen van de patiënten relatief mild waren; het waren hun vermoeidheid, spierpijn, spierzwakte, griepachtig gevoel, zweten en vergrote lymfeklieren die eruit sprongen. Galland rapporteerde dat het behandelen van de infectie de vermoeidheid verminderde bij meer dan 80% van zijn patiënten en de spijsverteringsklachten deed verdwijnen bij 90%. In 1998 rapporteerde Galland dat een uitbraak van Giardia, in Placerville, Californië, “gevolgd werd door een epidemie van chronisch vermoeidheidssyndroom, die de inwoners van de stad teisterde.

Galland vond dat een langer dan gebruikelijk behandelingsschema vaak noodzakelijk was om de parasiet uit het lichaam te verwijderen. In plaats van de normale behandeling van vijf dagen, duurde zijn gemiddelde behandelschema drie weken en kon dit worden verlengd naar acht. Hij heeft ook behandelsuccessen gerapporteerd waar andere parasieten bij betrokken waren (Entamoeba histolytica, Cryptosporidium) en andere ziekten zoals reumatoïde artritis.

In 2011 was Galland nog niet gestopt met de invalshoek van ME/cvs/giardia/darmparasiet, en rapporteerde dat een vrouw met ernstige vermoeidheid en duizeligheid (maar niet veel darmsymptomen), die positief getest was op Giardia, langzaam herstelde door het volgen van zijn antiparasitair protocol. Galland haalde een studie van Johns Hopkins aan, die aantoonde dat 20% van de gezonde controles antilichamen had tegen Giardia, en suggereerde dat Giardia-infecties veel gebruikelijker waren, vooral in watersystemen in kleine steden (zoals Incline Village?), dan voorheen werd vermoed.

Giardia is waarschijnlijk geen gemeenschappelijke oorzaak voor ME/cvs: Dr. Peterson zei dat hij er regelmatig op testte, maar het zelden aantreft – maar omdat het meestal behandelbaar is, is het een test die mogelijk iedereen, en in het bijzonder degenen die ziek geworden zijn na reizen naar het buitenland, zou moeten doen.

De grootste vraag voor de ME/cvs-gemeenschap (en de Lyme-gemeenschap) is echter waarom, zoals bij andere infecties, sommige mensen die voldoende behandeling krijgen om het pathogeen te doen verdwijnen, nog steeds ziek zijn.

****

Terug naar de Noren

Galland kan dan wel wat rumoer hebben gegenereerd in de kringen van integratieve geneeskunde, maar de Noorse onderzoekers waren nodig om Giardia en ME/cvs op de kaart te krijgen in de onderzoekswereld. Testen die verhoogde aantallen cytotoxische (d.w.z., killer) T-cellen laten zien, wezen op een immuunsysteem dat in de alarmtoestand verkeerde vanwege een pathogeen. (Vergelijkbare bevindingen komen voor bij herpesvirus- en cytomegalovirusinfecties, infectueuze mononucleose [Pfeiffer/klierkoorts], etc.)

Met de Noorse studies die erop wijzen dat depressie en angst niet verantwoordelijk waren voor de ME/cvs-uitbraak, kwamen verscheidene hypotheses naar voren:

De gluiperige pathogeentheorie – Het pathogeen was helemaal niet verdwenen, het hield zich gedeisd. Slechte immuunbeveiliging stond lage, niet op te sporen niveaus van het pathogeen toe, om laaggradige ontsteking te veroorzaken, die vermoeidheid, buikpijn en andere symptomen veroorzaakte.

De “hit and run” met aanval op de darmen-theorie #1 – Voordat het door water overgedragen pathogeen was overwonnen, beschadigde het de darmwand permanent, wat problemen met de doorlaatbaarheid van de darmen veroorzaakte, overgevoeligheid, bacteriële overgroei, immuunreacties (vermoeidheid etc.) en het prikkelbare darmsyndroom.

De “hit and run” met aanval op de darmen-theorie #2 – Het pathogeen lokte de activatie van mestcellen in de darmen uit, wat vermoeidheid, overgevoeligheid, PDS en andere symptomen veroorzaakte.

De recentste studie

Giardia-specific cellular immune responses in post-giardiasis chronic fatigue syndrome, Kurt Hanevik , Einar Kristoffersen, Kristine Mørch, Kristin Paulsen Rye, Steinar Sørnes, Staffan Svärd, Øystein Bruserud and Nina Langeland BMC Immunology 201718:5 DOI: 10.1186/s12865-017-0190-3

In de recentste Noorse studie probeerde men de aanhoudende vermoeidheid en andere problemen te verklaren door immuunresponsen te testen op Giardia (analyse van T-celproliferatie, T-celactivatie en analyse van cytokineafgifte), bij 20 aan Giardia blootgestelde vermoeide personen en 10 aan Giardia blootgestelde niet-vermoeide personen, 10 gezonde personen die niet waren blootgesteld werden als controles gerekruteerd.

De studie vond geen toename in immuunrespons op Giardia (waaronder T-celactivatie of cytokineresponsen) in de postinfectieuze Giardia -groep. De ziek gebleven Giardia-patiënten hadden echter hogere niveaus van een belangrijke immuunmarker, sCD40L genaamd, die betrokken is bij inflammatie [ontsteking] en bij ernstige opflakkeringen van symptomen bij ME/cvs -patiënten na inspanning.



Niemand weet waarom 5-10% van de postgiardiasispatiënten nog steeds ziek zijn

Waarom deze patiënten – vijf jaar nadat hun infectie met Giardia was verdwenen – nog steeds ziek zijn, blijft een mysterie, maar het verband tussen Giardia-infecties en daaropvolgende chronische ziekten wordt sterker. Een hogere incidentie van Giardia- infectie werd onlangs aangetroffen bij lupus. Alleen al dit jaar [2017] vond een studie een verband tussen Giardia -infectie en de daaropvolgende ontwikkeling van artritis. Een studie met 4000 personen bevestigde onlangs een verband tussen Giardia -infectie en het prikkelbare darmsyndroom. De bevindingen van die studie werden ondersteund door een eerdere studie, die aantoonde dat Giardia overgevoelige darmen veroorzaakt bij ratten lang nadat de parasiet verdwenen is.

Hoe Giardia sommige mensen voorbereidt voor latere ziekten zoals ME/cvs, artritis, lupus of PDS is niet geheel duidelijk. Het is echter wel duidelijk dat vooral virulente stammen van Giardia die meer schade aanrichten, betrokken zouden kunnen zijn. Giardiasis kan de microvilli van de darmen beschadigen en inflammatie [ontsteking] bevorderen. Acht maanden na de ogenschijnlijke verdwijning van Giardia, waren signalen van inflammatie in de darmen bij bijna 50% van de steekproef in Bergen aanwezig. (Dat hoge aantal suggereerde dat de steekproef in Bergen getroffen zou kunnen zijn door een erg virulente stam van Giardia.)

Langdurig aanhoudende niveaus van darminflammatie, die resulteren in systemische inflammatie – zoals sommigen vermoeden dat die aanwezig is bij ME/cvs – zouden de vermoeidheid kunnen verklaren en andere problemen die bleven bestaan.

“Gastheerresponsen” zouden ook belangrijk kunnen zijn. Afgenomen niveaus van arginine in de darmen ten tijde van de infectie, zouden meer schade in de darmen tot gevolg kunnen hebben. Hoewel de T-cellen het grote geschut zijn in de immuunrespons op pathogenen, suggereerde een studie dat de manier waarop je microbioom is samengesteld een grotere factor is in het voorkomen of het toelaten van een ernstige infectie.

Enkele bevindingen in de Noorse Giardia-uitbraak weerspiegelen andere bevindingen, die bij postinfectieuze ME/cvs-ziektebeelden werden aangetroffen. Van een ernstiger ziekte, of die nu werd gekenmerkt door ernstiger symptomen, meer tijd doorgebracht in bed en/of moeilijker de infectie kunnen verwijderen uit het lichaam, is ontdekt dat deze mensen met infectieuze mononucleose of giardiasis vatbaarder maken voor het krijgen van ME/cvs. Vrouw zijn is een andere risicofactor.

Voorafgaande ziekten zouden ook een verschil kunnen maken. Voorafgaande darmsymptomen verhoogden het risico op vermoeidheid, etc. na een Giardia-infectie, maar interessant genoeg waren er niet meer darmproblemen. Dit wees erop dat, zoals al eerder werd aangetoond, een afwezigheid van darmsymptomen niet noodzakelijk de darmen uitsluit als een centrale factor bij ziekte.

*****

De postinfectieuze subgroep

Of het pathogeen dat betrokken is, het Ross-Rivervirus, het Epstein-Barrvirus, Giardia is of een andere darmpathogeen zoals Campylobacter, Salmonella, Shigella, Escherichia coli of Trichinella spiralis, een jaar of zo later zijn 5-10% van hen die getroffen zijn nog steeds ziek. Infecties, of die nu verdwenen zijn of niet, kunnen duidelijk langdurige gevolgen hebben. Het verband tussen infectieuze mononucleose en multiple sclerose is een klassiek voorbeeld. Tientallen studies wijzen erop dat het hebben van infectieuze mononucleose iemands risico verhoogt om later multiple sclerose te krijgen.

De Simmaron Research Foundation gaat verder met haar inspanningen om de ongebruikelijke infecties die een rol zouden kunnen spelen bij ME/cvs te onderzoeken, met haar steun aan de studie van Konnie Knox die de rol onderzoekt die vector-overdraagbare infecties (door vogels of insecten overgedragen) zouden kunnen spelen bij ME/cvs.

Lees ook Theetijd bij Simmaron deel II: het infectieuze clusteronderzoek

© Simmaron Research. Vertaling Meintje, redactie Zuiderzon en tanto, ME-gids.

Geef een reactie

Zijbalk

Volg ons
ma
di
wo
do
vr
za
zo
m
d
w
d
v
z
z
29
30
31
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
1
2
Recente Links