Bron: Annemie Turtelboom (Vlaams Politica VLD)
Datum: 13 november 2006
CVS-centra: het eerste evaluatierapport is verschenen
Vijf gespecialiseerde Belgische derdelijnsreferentiecentra (UZ Leuven, UZ Antwerpen, UZ Gent, UCL en AZ-VUB) zijn al een paar jaar bezig om patiënten die lijden aan het chronisch vermoeidheidssyndroom te helpen. Het eerste evaluatierapport is binnen: er is nog steeds een lange wachtlijst en slechts weinige patiënten hervinden terug hun weg naar de arbeidsmarkt. Bovendien zijn er verschillende behandelingsmethoden gehandhaafd… welke is de beste en wat kan er verbeterd worden?
Document hier te downloaden of hieronder te lezen.
Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de heer R. Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, over "de evaluatie van de referentiecentra voor patiënten die lijden aan het chronisch vermoeidheidssyndroom"
Het RIZIV heeft een overeenkomst met vijf gespecialiseerde derdelijnsreferentiecentra voor patiënten die lijden aan het chronisch vermoeidheidssyndroom. Het gaat meer bepaald om de referentiecentra CVS van het UZ Leuven, UZ Antwerpen, UZ Gent, UCL en AZ-VUB. Die overeenkomst regelt de financiering van een multidisciplinaire diagnostische en therapeutische tenlasteneming door de verplichte ziekteverzekering ten behoeve van de patiënten die getroffen zijn door die aandoening. Er zou ook een evaluatierapport worden geschreven teneinde meer data te bekomen waaruit dan wetenschappelijk conclusies kunnen worden getrokken die het beleid terzake kunnen funderen.
Uit het eerste evaluatierapport blijkt dat de verwachtingen die we hadden niet werden ingelost. In sommige centra bestaan wachtlijsten van meer dan 600 patiënten, in andere centra staan de bedden leeg. Er zijn patiënten wiens levenskwaliteit verbetert, maar er zijn die niet verbeteren, ja zelfs achteruitgaan na behandeling.
In de regel gaan niet meer mensen aan de slag na een behandeling dan ervoor. Slechts 6% werkt na de revalidatie meer dan voordien. Er is volgens de eerste audit nood aan meer budget om de wachtlijsten weg te werken, aan protocollen om tot een snellere zorgverlening te komen en aan een positionering van de rol van de huisarts in het behandelingsproces.
Graag vernam ik van de minister :
- Welke politieke conclusies trekt de minister uit deze studie op het vlak van de erkenning van derdelijnsreferentiecentra, de behandelingsstrategie, de wachtlijsten ?
- Blijkbaar is er wat betreft de wachtlijsten een groot verschil tussen de referentiecentra. De ene heeft lange wachtlijsten, de andere lege bedden. Wat wil de minister hieraan doen ?
- De referentiecentra werken niet allemaal volgens eenzelfde behandeling. Kon de audit vaststellen welke behandeling het beste was ?
Annemie Turtelboom
Volksvertegenwoordiger