Dinsdag 17 juni is de vijfenveertigste uitzending van Wetenschap voor Patiënten op initiatief van de ME/cvs Vereniging met Prof. Dr. Julia Newton te bekijken met als thema:
ME en de bloedsomloop
In dit college (13:55) vertelt Dr. Julia Newton over ME en de bloedsomloop
https://www.youtube.com/watch?v=km-BPrffMOY
Disclaimer: Deze video bevat geen diagnostische of therapeutische informatie over uw eigen medische situatie. Dit kan nooit ter vervanging dienen van een persoonlijk consult. De eventueel door de spreker genoemde medicijnen noemt hij op eigen verantwoordelijkheid. Leg vragen, klachten of symptomen tijdig voor aan uw behandelend arts. (Lees meer op http://www.wetenschapvoorpatienten.com)
Abonneer je op het kanaal Wetenschap voor Patiënten van de ME/cvs Vereniging om de nieuwste colleges te ontvangen of zie de uitzendplanning op de website van de ME/cvs Vereniging.
Hou de uitzendplanning (cf. supra of zie onze kalender) in de gaten wanneer er chatmogelijkheid is om vragen te stellen. Vragen kunnen worden gemaild naar wvp@me-cvsvereniging.nl of twitter naar @WvPatienten.
Transcript College 45: ME en de bloedsomloop
Webcollege van Prof. Julia Newton, uitgezonden op 17 juni 2014
Wat veroorzaakt orthostatische intolerantie?
Orthostatische intolerantie is een veel voorkomende klacht bij patiënten met ME. Het uit zich als een licht gevoel in het hoofd of duizeligheid wanneer men overeind komt. Ongeveer 90% van de patiënten met ME zullen dit symptoom beschrijven. Het is makkelijk vast te stellen met goedgekeurde hulpmiddelen in de klinische praktijk. Dingen zoals de orthostatische klasseringsschaal maken het mogelijk om dit vast te stellen en om vast te stellen of men orthostatische intolerantie heeft. Een score op de orthostatische klasseringsschaal van 4 of hoger betekent dat er sprake is van orthostatische intolerantie.
Hoe kun je omgaan met orthostatische intolerantie?
Orthostatische intolerantie aanpakken is tamelijk routinematig in onze kliniek hier in Newcastle. Het eerste wat we doen is mensen adviseren om meer te drinken om ervoor te zorgen dat hun vasculaire volume zo hoog mogelijk is. We moedigen mensen dus aan om op zijn minst twee en een halve liter water per dag te drinken en om de hoeveelheid cafeïne te beperken tot niet meer dan 5 kopjes koffie per dag. En mensen die een normale bloeddruk hebben als zij zitten, adviseren we om meer zout te nemen. Alles bij elkaar noemen we dit conservatief advies. We raden ook aan dat mensen steunkousen dragen of panty’s van het type Duomed grade 2 wat voorkomt dat bloed zich ophoopt in de benen wanneer je opstaat. Daarbovenop is er enig bewijs bij patiënten met orthostatische intolerantie en ME dat een proces genaamd ‘tilt training’ kan helpen. Tilt training werkt doordat het het autonome zenuwstelsel helpt om zichzelf te resetten zodat het lichaam beter in staat is om dalingen van de bloeddruk te detecteren wanneer je opstaat. Tilt training is zeer veilig en het houdt in dat men rechtop tegen de muur moet staan, tweemaal daags tot een half uur per keer. Naast deze conservatieve maatregelen en tilt training zullen we bij sommige mensen bij wie we een daling van de bloeddruk waarnemen medicatie gaan proberen. Deze medicatie is in het algemeen bedoeld om de bloeddruk te verhogen. We gebruiken medicijnen zoals fludrocortisone dat een mineralocorticoïde is, dat het lichaam helpt om zout vast te houden en de bloeddruk via dat mechanisme verhoogt. En een andere medicijn dat we gebruiken is Midodrine en dat is een zogenaamde alfa-agonist en vernauwt de perifere bloedvaten en verhoogt de bloeddruk op deze manier.
Wat veroorzaakt POTS?
POTS is een zeer interessante toestand. POTS staat voor Posturaal Orthostatisch Tachycardie Syndroom. En onze studies hebben aangetoond dat tot een derde van de patiënten met de diagnose ME, indien er autonome functietesten worden uitgevoerd, inderdaad de diagnose Posturaal Tachycardie Syndroom krijgt. Wij diagnosticeren dit op basis van je hartslag wanneer je opstaat. Als die bij het opstaan toeneemt tot meer dan 120 slagen per minuut of met 30 slagen per minuut dan komt dit overeen met de diagnose POTS. Het is bekend dat POTS een vorm van dysautonomie is. Het is dus een ongewenste verhoogde hartslag als reactie op de inspanning wanneer men rechtop staat. Meestal ontstaat dit na een virale ziekte of na een zwangerschap. Dit fenomeen komt dus overeen met ME.
Hoe kun je omgaan met POTS?
Het omgaan met POTS is vergelijkbaar met het omgaan met ME. Momenteel geven we in Newcastle, wanneer we POTS diagnosticeren, mensen een conservatief advies. We moedigen hen aan om twee en een halve liter water per dag te drinken, de hoeveelheid cafeïnehoudende dranken te verminderen en we helpen ze om ophoping van bloed in de benen te voorkomen door steunkousen te gebruiken of door ze hun spieren regelmatig te laten samenknijpen om het bloed uit de benen of uit de grote spieren te krijgen. We proberen ook tilt training met ze, dus we moedigen hen aan om tegen de muur te gaan staan, tweemaal daags gedurende 6 weken. En wanneer dit niet helpt dan overwegen we meestal medicatie bij deze mensen. We proberen wellicht dezelfde soort medicijnen als welke we proberen bij orthostatische intolerantie zoals fludrocortison en Midodrine. We proberen ook hartslag verlagende medicijnen zoals bètablokkers en calciumantagonisten. Allemaal met als doel de hartslag te verlagen zodat mensen zich beter voelen en daardoor meer doen.
Wat is oxidatieve stress? Waardoor wordt het veroorzaakt?
Oxidatieve stress is iets dat plaatsvindt in cellen, doorgaans als reactie op acties zoals bijvoorbeeld lichaamsbeweging. In je cellen is een hele reeks biochemische processen gaande om energie te creëren zodat de cellen kunnen functioneren. En als hier een probleem optreedt dan kunnen de cellen soms moleculen creëren die schadelijk zijn voor de cel. En dit noemen we oxidatieve stress. Er is enig bewijs dat patiënten met ME meer kans hebben op oxidatieve stress en meer lijden onder de gevolgen van oxidatieve stress. Wat de oorzaak is van oxidatieve stress is nog niet helemaal duidelijk. Wat zou kunnen is dat er tekorten zijn in die enzymen of moleculen die onderdeel zijn van het chemische proces dat energie produceert in de cellen. Als we kijken naar studies die we hier in Newcastle doen met onze spiercelexperimenten beginnen we te kijken hoe vrije zuurstofradicalen worden gevormd en hoe melkzuur wordt gevormd in de cellen om uit te zoeken hoeveel oxidatieve stress er is en wat het mechanisme kan zijn dat leidt tot de hogere niveaus die we zien bij patiënten met ME.
Heeft de verstoring van de bloedstroom nog andere gevolgen (zoals pijn)?
Het autonome zenuwstelsel regelt dus je bloeddruk. En je bloeddruk is de drijvende kracht die het bloed door het lichaam krijgt. Wanneer we opstaan zal 700 ml bloed in de benen zakken en hierdoor reageert het autonome zenuwstelsel in een microseconde. Het probeert heel hard om met de bloeddruk je hersenen te laten doorbloeden en doet dit door je hart een beetje sneller te laten kloppen wanneer je perifere bloedvaten samentrekken. Allemaal met als doel om deze drijvende kracht, je bloeddruk, te laten circuleren door je lichaam. Wanneer er niet genoeg bloed door je lichaam gepompt wordt dan komt er misschien niet genoeg bloed in die delen van je hersenen die je wakker houden en kan je flauwvallen of je kan een beetje duizelig worden of een licht hoofd krijgen als je niet genoeg bloed in je hersenen krijgt. Wanneer je niet genoeg bloed in je spieren krijgt of in je hart dan denk ik dat dit zich manifesteert als het symptoom vermoeidheid. We weten van patiënten met problemen met het autonome zenuwstelsel dat een van de symptomen die zij vaak beschrijven pijn in hun spieren is. Voornamelijk de grote spieren in hun schouders of rondom hun bekken, de gordelspieren. En wat we hier herkennen is iets dat we ‘klerenhangerpijn’ noemen. Het gevoel van een klerenhanger die aan de schouders en de achterkant van de nek hangt. En deze pijn kan zeer verzwakkend zijn voor patiënten met problemen met het autonome zenuwstelsel. En wanneer je het patiënten met ME vraagt, beschrijven ze inderdaad vaak een soortgelijke pijn. Hierdoor geloven we dat een deel van de pijn die patiënten met ME ervaren komt door problemen met de bloedstroom naar de grote spieren. Soms beschrijven mensen ook pijn in de extremiteiten, in hun vingers en hun handen. En een deel daarvan kan gerelateerd worden aan lage bloeddruk. Als het bloed niet zo goed in de periferie terecht komt zoals zou moeten dan krijgen de spieren niet voldoende bloed en dit resulteert in een opstapeling van melkzuur en afvalproducten in de spieren wat slapheid en pijn veroorzaakt.
Hoe kun je omgaan met deze gevolgen?
Het omgaan met een deel van de problemen van pijn kan heel moeilijk zijn voor patiënten. En bij veel mensen die ik in de kliniek zie, is het grootste probleem pijn, naast de vermoeidheid. We gebruiken bij pijn vaak tabletten zoals Gabapentine en adviseren soms mensen om reguliere pijnstillers te slikken om te proberen de pijn te verlichten. Op dit moment doen we experimenten in het laboratorium om te kijken hoe melkzuur zich ophoopt in de spieren, om te kijken of we dit kunnen beïnvloeden en om mensen te helpen met de pijn om te gaan die kan optreden door de opstapeling van melkzuur in de spieren. Op dit moment zijn we enthousiast over de resultaten omdat het erop lijkt dat de opstapeling van melkzuur omkeerbaar is. En we zijn nu verdere experimenten aan het doen, gesubsidieerd door ‘Action for ME’ om te bekijken wat de exacte processen zijn zodat we medicatie kunnen vaststellen die we kunnen gebruiken in klinische onderzoeken.
Hoe kunnen autonome stoornissen leiden tot problemen in het maag-darmkanaal?
Als we kijken naar hoe autonome disfunctie kan leiden tot gastro-intestinale problemen is er een reeks verschillende manieren waarop dit zou kunnen plaatsvinden. We weten dat mensen die problemen hebben met hun autonome zenuwstelsel, zoals vasovagale syncope, dat een van de dingen die zij vaak beschrijven bij daling van de bloeddruk misselijkheid is en een pijnlijk gevoel in de buik. Dus als patiënten met ME bloeddrukdalingen krijgen, is het niet onwaarschijnlijk dat daarbij symptomen als misselijkheid en buikpijn tegelijkertijd optreden. Wat we ook weten is dat bij patiënten vaak bloed wordt afgevoerd naar hun darmen als reactie op het eten van een maaltijd. Voornamelijk een maaltijd die rijk is aan koolhydraten. En daardoor kunnen mensen zich erg duizelig en licht in het hoofd voelen omdat het bloed zich ophoopt in hun darmkanaal net zoals het zich kan ophopen in hun benen wanneer ze opstaan. En daarom bevelen we vaak aan dat mensen geen koolhydraatrijke maaltijden nemen en kleinere maaltijden nemen met minder koolhydraten. Iets anders dat mensen met ME ons vaak vertellen is, dat zij symptomen hebben die overeenkomen met het prikkelbare darmsyndroom. Dat is zeer interessant voor mij, als iemand die geïnteresseerd is in het autonome zenuwstelsel, omdat er tamelijk uitgebreide wetenschappelijke literatuur bestaat waarin wordt bevestigd dat er een verband bestaat tussen PDS en afwijkingen van het autonome zenuwstelsel. Dus ook hier vermoed ik dat afwijkingen van het autonome zenuwstelsel het onderliggende fenomeen zijn dat de meeste, zo niet alle, symptomen verklaart die mensen met ME ervaren.
Bron: © ME/cvs Vereniging, www.me-cvsvereniging.nl
Chat: Vraag en antwoord
Op vrijdag 20 juni 2014 konden er via ons chatkanaal vragen aan Prof. dr. Julia Newton worden gesteld. De vragen en antwoorden vindt u hieronder.
V: Bij ME/cvs patiënten is bewezen dat de bloedstroom naar de hersenen en spieren gering is. Wat zijn daar op de lange termijn de gevolgen van?
A: Dat is onbekend. Maar wij gaan uit van de veronderstelling dat dat tot cognitieve problemen leidt.
V: Om vergissing uit te sluiten: bedoelt u met een autonome aandoening een aandoening van het autonome zenuwstelsel?
A: Dat is een goed punt. Dat hoeft niet per se een autonome aandoening, dus een aandoening van de zenuwen zelf te zijn. Misschien is het een probleem met de bloedstroom en hoe die naar onze organen loopt, en de regeling ervan door het autonome zenuwstelsel.
V: Heeft u enig idee wat de effecten op de hersenen zijn als je aan orthostatische intolerantie lijdt?
A: Wij weten dat patiënten met orthostatische syndromen meer kans lopen structurele hersenafwijkingen te krijgen en bij geheugentesten slechter presteren.
V: Wordt de adrenaline tijdens of na de testoefeningen van een halve dag gemeten? En doet u dat?
A: Wij meten de adrenaline niet omdat bekend is dat dat een heel onbetrouwbare maatstaf is die heel erg wordt beïnvloed door de houding en dergelijke. Als er met een betere gestandaardiseerde meeting gekomen werd, gekoppeld misschien aan een specifieke prikkel, dan zou dat interessant zijn.
V: Ik heb de diagnose POTS en mijn ogen doen pijn. Is dat iets algemeens bij POTS en komt dat door een lage bloedstroom naar de hersenen?
A: POTS is echt een belangwekkend fenomeen dat niet goed begrepen wordt, maar in toenemende mate bij ME lijkt voor te komen. Oogproblemen die gepaard gaan met vertroebeld zicht zijn doorsnee. POTS komt meer algemeen voor bij het syndroom van Sjogren, waarbij droge ogen een probleem vormen.
V: Ik lijd nu waarschijnlijk een paar jaar aan orthostatische intolerantie, maar hoe kom ik er achter of dat invloed heeft gehad op mijn hersenen?
A: Dat is interessant. Eén manier zou zijn om de OI te behandelen en te kijken of dat verschil uit zou maken voor je hersenen – voor je geheugen en je concentratie. Een MRI zou helpen te bepalen of er structurele hersenproblemen zijn zoals beschadigingen van de witte stof.
V: Kent u een bekende of theoretische fysiologische gelijke manier waarop de hersenen reageren op hypoglykemie en dysautonomie? Als ik lang sta, krijg ik in mijn hersenen symptomen die heel erg lijken op die van hypoglykemie (ik heb diabetes type I), al is mijn bloedsuikerspiegel als ik sta niet laag, 7-8.
A: Mensen met OI zeggen vaak naar suiker te snakken. Wij geloven dat dat komt omdat insuline (dat vrijkomt bij het eten van suiker) ook je bloeddruk verhoogt. Dus dat is één manier waarop je lichaam kan proberen de bloeddruk te verhogen als die laag is.
V: Uw idee is dat afwijkingen van het autonome zenuwstelsel waarschijnlijk de onderliggende verschijnselen zijn die veel of alle symptomen van ME kunnen verklaren. Wat veroorzaakt die afwijkingen in het autonome zenuwstelsel? Is er een specifieke oorzaak, veel oorzaken, een keten van oorzaken? En waar begint het mee?
A: Op dit moment weten we niet wat de afwijkingen in het autonome zenuwstelsel veroorzaakt. Maar onze meest recente studie is erop gericht om te proberen vast te stellen waar het probleem ligt. We hebben net mensen geworven en onder de loep genomen, en gaan nu richting analyse daarvan. Dus we hopen binnenkort meer antwoorden te hebben.
V: Mijn hart is helemaal nagekeken, maar daarbij zijn er bijna geen staande testen gedaan. Zou het kunnen dat de uitkomsten van een goede conditie van het hart afwijken als je staat?
A: Het is van vitaal belang te kijken hoe het hart en in het bijzonder het hartritme en de bloeddruk reageren op staan.
V: Zoals u zegt zijn afwijkingen aan het autonome zenuwstelsel de onderliggende verschijnselen. Hoe valt dat te rijmen met het feit dat de symptomen bij ME verergeren na fysieke en mentale activiteiten?
A: Als we ons inspannen of een cognitieve test doen stroomt er meer bloed, om het orgaan dat ingespannen wordt te helpen, en het gevolg kan zijn dat er minder naar de hersenen, het hart of de spieren gaat. Ik geloof dat daarom de problemen van autonome disfunctie verergeren na een inspanning. Al het bloed gaat naar de spieren om die te laten werken, of niet…
V: Zes jaar geleden is er bij mij een MRI gemaakt. Het is misschien een goed idee om er weer een te laten maken om te kijken of er veranderingen zijn in mijn hersenen. Tegen de OI draag ik op ’t ogenblik ‘supersokken’.
A: Heel goed. Steunkousen met versterkte elasticiteit zijn het beste.
V: Is het wijs om de hele dag steunkousen type Duomed 2 te dragen? Ook als je
grotendeels aan bed gebonden bent, of zijn daar risico’s aan verbonden?
A: Duomed 2 kan je het beste dragen als je op de been bent. omdat ze bedoeld zijn om het verzamelen van het bloed in de benen terwijl je staat te verminderen.
V: Kan het kwaad steunkousen te dragen terwijl je in bed ligt? Wat zijn de risico’s daarvan?
A: Schade is onwaarschijnlijk, maar als je in bed ligt, hoeft het niet per se te helpen bij symptomen van OI.
V: Ik las over tilt-trainen. Tegenwoordig fiets ik elke dag een half uur. Is het een goede raad om tilt-training te doen bij POTS?
A: Tilt-training is een goed idee. Er is bewijs dat tilt-training enkele elementen van het autonome zenuwstelsel reset en helpt bij de symptomen. We hebben er ook proeven mee gedaan bij ME en merkten dat mensen het aan kunnen, en het werkt en helpt bij autonome problemen.
V: Waarom meldt 90% van de ME patiënten symptomen van OI en maar ongeveer 30% van POTS?
A: POTS is één vorm van OI. Er zijn er meer, zoals neurologisch veroorzaakte bloeddrukdaling en orthostatische bloeddrukdaling. OI is dus het (algemeen) symptoom, terwijl POTS of neurologische bloeddrukdaling of orthostatische bloeddrukdaling objectieve diagnoses zijn.
V: Is er iets bekend over druk in de oren bij ME/cvs patiënten?
A: Druk in de oren en oorproblemen is niet iets waar ik bekend mee ben.
V: Als OI nog niet officieel door een arts is vastgesteld, kan een ME-patiënt die aan de symptomen van OI lijdt dan toch zonder problemen beginnen met het gangbare advies?
A: Absoluut. Beginnen met het gangbare advies is een goede start, en wij raden dat soms patiënten aan die de officiële diagnose niet hebben.
V: De huid van mijn bovenbeen brandt eigenlijk continu, net alsof het door de zon verbrand is. Wat kan daar de oorzaak van zijn? Speelt de bloedsomloop daarbij een rol?
A: Het klinkt als een vorm van pijnlijke neuropathie.
V: Test u ooit op antilichamen in het autonome zenuwstelsel bij uw patiënten met ME?
A: Soms, maar niet routinematig doen we dat in onze kliniek. Bij patiënten met autonoom falen.
V: Kunt u patiënten testen op autonome disfunctie die niet met de inname van Florinef kunnen stoppen, omdat zij dat innemen tegen bijnierschorsinsufficiëntie? Zou dat de testen onderuit halen?
A: Het haalt de testen niet per se onderuit. Je moet er gewoon rekening mee houden als je de resultaten interpreteert. Al is bijnierschorsinsufficiëntie een uitsluitingscriterium bij ME.
V: Over de tilt-training waar u het over had: ik denk dat veel van ons (met ME en POTS/OI) geen dertig minuten kunnen staan. Dan zullen de symptomen erger worden en mensen flauw vallen voor die tijd,
A: Tilt-training is tot maximaal dertig minuten. Sommige mensen kunnen het maar een paar seconden doen. Het is bedoeld het te doen zolang je kunt zonder de symptomen te krijgen, maximaal dertig minuten. Dus je blijft inderdaad staan totdat je de symptomen krijgt en dan stop je. Als je kijkt op de website van Newcastle Hospitals en daarop zoekt naar tilt-training, vind je de procedure beschreven.
V: Van dichlooracetaat (DCA) is aangetoond dat het het proces van het ophopen van zuur in de spieren van mensen met ME/cvs keert. Bestaat er een minder giftig supplement dat net als DCA de pyruvaat dehydrogenase enzymen stimuleert?
A: Nog niet. Daar is op dit moment ons onderzoek op gericht.
V: In Nederland wordt ook ME/cvs beschouwd als iets dat tot een groep zogeheten medisch onverklaarbare klachten hoort, zoals ook fibromyalgie. Bent u het er mee eens ME/cvs te beschouwen als een onbegrepen klacht en onderzoek naar ME te doen als behorend tot die groep?
A: Ja, maar met de nodige voorzichtigheid. Medisch niet begrepen is niet hetzelfde als medisch niet bewezen.
V: Als de bloedstroom naar de hersenen niet goed werkt, zou dan de bloeddruk niet hoger moeten worden als ik opsta, om het vloeien van bloed naar mijn benen te compenseren? Maar in plaats daarvan daalt de bloeddruk?
A: Misschien onder normale omstandigheden. Maar in de mens zijn er twee gescheiden circulatiesystemen – de perifere of grote circulatie en de cerebrale circulatie, die onafhankelijk van elkaar geregeld worden. Dat wil zeggen dat wanneer je perifere bloedcirculatie daalt, er automatisch voor gezorgd moet worden dat de bloedstroom naar de hersenen gelijk blijft. Daar is mogelijk een probleem mee bij ME.
V: Er zijn patiënten met bijvoorbeeld een schildklieraandoening of bijnierinsufficiëntie van wie de behandeling afdoende wordt beschouwd, maar die maar verschijnselen blijven houden. Ze worden vaak met ME/cvs als comorbiditeit gediagnosticeerd. Zou u zulke patiënten niet toelaten tot uw kliniek?
A: Over het algemeen sluiten we ze niet uit. Mijn kliniek is eerder een vermoeidheidskliniek dan een ME/cvs kliniek. Dus onderzoeken we alle patiënten, ongeacht de oorzaak van hun vermoeidheid.
V: In de vorige chatsessie had u het er over dat er misschien een probleem is met de zelfregulatie van de hersenen. Kunt u uitleggen waarom u denkt dat er bij ME/cvs patiënten een probleem met dat circuit kan zijn?
A: Studies bij patiënten met orthostatische intolerantie (en vooral met neurologische bloeddrukdaling) toonden aan dat er problemen zijn met de zelfregulatie van de hersenen. En onze MRI-studies doen vermoeden dat die er ook zijn bij ME/cvs patiënten. Dat is onderdeel van de huidige studie waarvan we de analyse nu aan het doen zijn.
V: U zei dat mensen met POTS een bètablokker zouden kunnen nemen om de hartslag te laten dalen. Maar ik dacht de een verhoogde hartslag een compensatie mechanisme was voor een verminderde bloedstroom naar de hersenen als je staat. Als je het hartritme verlaagt, zou dat dan de verminderde bloedstroom naar de hersenen juist niet verergeren?
A: We gebruiken hele lage doseringen bètablokkers die ten doel hebben het hartritme te verlagen maar de bloeddruk niet. Maar bij POTS is de verhoging van het hartritme abnormaal, dus niet altijd het gevolg van de bloeddruk.
V: Als de bloedstroom eigenlijk continu verandert en cognitieve functies te maken hebben met de bloedstroom, waarom veranderen dan de problemen met de cognitieve functies niet continu? Mijn ervaring is dat die zich voordoen na (fysiek of mentaal) actief te zijn geweest. Het lijkt daarom niet logisch dat ze direct samenhangen met de bloedstroom.
A: Ja, mee eens. Maar het is ook nog mogelijk dat door de tijd heen de veranderende bloedstroom tot blijvende schade aan de hersenen leidt.
V: Ik heb geen vraag, maar een opmerking. Ik mag de manier waarop u uw team lof toezwaait en u uw jonge onderzoekers ophemelt heel graag, als u het heeft over de research waar u mee bezig bent. Ik denk dat dat een hele mooie manier is om jonge onderzoekers betrokken te krijgen. Welke jonge onderzoeker zou er geen deel uit willen maken van een team met zo’n leider?
A: Dank je wel. Ik houd van mijn werk, en werk met een aantal fantastische mensen.
Bron: © ME/cvs Vereniging, www.me-cvsvereniging.nl
De volgende aflevering met Dr. Julia Newton is gepland dinsdag 3 juli en heeft als onderwerp “College 46: De stofwisseling en de spieren”
Lees/Bekijk ook:
- Wetenschap voor Patiënten gaat online van start over ME.
- WvP: afl.1. Is ME en/of CVS een ziekte? (Prof Dr. K. De Meirleir) (1/11/2012)
- WvP: afl.2. Kan ME worden gediagnosticeerd? (Prof. Dr. K. De Meirleir) (9/11/2012)
- WvP: afl.3. Is ME erfelijk? (Prof. Dr. K. De Meirleir) (16/11/2012)
- WvP: afl.4. ME en slaapproblemen (Prof. Dr. K. De Meirleir) (23/11/12)
- WvP: afl.5. ME en pijn (Prof. Dr. K. De Meirleir) (30/11/12)
- WvP: afl.6. ME en hormonen (Prof. dr. K. De Meirleir) (7/12/12)
- WvP: afl.7. ME en het immuunsysteem (Prof. dr. K. De Meirleir) (14/12/12)
- WvP: afl.8. ME, de bloedsomloop en de hersenen (Prof. dr. K. De Meirleir) (21/12/12)
- WvP: afl.9. ME en maag/darmproblemen (Prof. dr. K. De Meirleir) (28/12/12)
- WvP: afl.10. ME, comorbiditeit en uitsluitingscriteria (Prof. dr. K. De Meirleir) (4/1/13)
- WvP: afl.11. Bestaan en oorzaken van ME (Prof. dr. K. De Meirleir) (18/1/13)
- WvP: afl.12. Verkeerde & verwante diagnoses, en testen (Prof. dr. K. De Meirleir) (1/2/13)
- WvP: afl.13. Slaap en pijn (Prof. dr. K. De Meirleir) (15/2/13)
- WvP: afl.14. Behandeling (Prof. dr. K. De Meirleir) (1/3/13)
- WvP: afl.15. Remedies en hoop (Prof. dr. K. De Meirleir) (15/3/13)
- WvP: afl.16. Mogelijke behandelingen – Low Dose Naltrexone (Prof. dr. K. De Meirleir) (27/3/13)
- WvP: afl.17. ME en de hersenen (Prof. dr. K. De Meirleir) (12/4/2013)
- WvP: afl.18. ME en de Th1, Th2 en Th17-cellen (Prof. dr. K. De Meirleir) (26/4/13)
- WvP: afl.19. Subgroepen van patiënten met ME (Prof. dr. K. De Meirleir) (9/5/13)
- WvP: afl.20. Zin en onzin van testen (Prof. dr. K. De Meirleir) (24/5/13)
- WvP: afl.21. ME & het hart (Prof. Dr. F. Visser) (13/6/13)
- WvP: afl.22. ME & hartkloppingen (Prof. Dr. F. Visser) (27/6/13)
- WvP: Transcript Chatsessie met Prof. Visser over ME (12/7/13)
- WvP: afl.23. ME & hartritmestoornissen (Prof. Dr. F. Visser) (22/8/13)
- WvP: afl.24. ME & POTS (Prof. Dr. F. Visser) (5/9/13)
- WvP: afl.25. ME & de bloeddoorstroming van de hersenen (Prof. Dr. F. Visser) (19/9/13)
- WvP: afl.26. ME/cvs & neuropsychologische of cognitieve verschijnselen (Dr. Vollema) (3/10/13)
- WvP: afl.27. ME/cvs en orthostatische intolerantie (Prof. Visser) (17/10/13)
- Trailer Wetenschap voor Patiënten 2014 – ME/cvs Vereniging
- WvP: afl.28. Interview met kinderarts Dr. Nigel Speight (7/1/14)
- WvP: afl.29. Wat is ME en wat is CVS? (kinderarts Dr. Speight)
(14/1/14) - WvP: afl.30. Diagnostische handvatten voor ME (kinderarts Dr. Speight) (14/1/14)
- WvP: afl.31. ME en het verloop van de ziekte (kinderarts Dr. Speight) (29/1/14)
- WvP: afl.32. ME en kinderen (deel 1) (kinderarts Dr. Speight) (29/1/14)
- WvP: afl.33. ME en kinderen (deel 2) (kinderarts Dr. Speight) (11/2/14)
- WvP: afl.34. ME: Toekomst en hoop (kinderarts Dr. Speight) (11/2/14)
- WvP: afl.35. Introductie. Ervaring met ME (Dr. Shepherd) (25/2/14)
- WvP: afl.36. Wat is het verschil tussen ME en CVS? (Dr. Shepherd) (25/2/14)
- WvP: afl.37. Hoe wordt de diagnose ME gesteld? (Dr. Shepherd) (11/3/14)
- WvP: afl.38. Uitlokkende factoren van ME (Dr. Shepherd) (25/3/14)
- WvP: afl.39. ME, inspanning en de mitochondriën (Dr. Shepherd) (7/4/14)
- WvP: afl.40. ME en mogelijke behandelingen (Dr. Shepherd) (21/4/14)
- WvP: afl.41. ME: Veelbelovende ontdekkingen en onderzoeken (Dr. Shepherd) (5/5/14)
- WvP: afl.42. Stand van zaken betreffende ME (Dr. Shepherd) (19/5/14)
- WvP: afl.43. Introductie – ervaring met ME (Prof. Dr. Julia Newton) (3/6/14)
- WvP: afl.44. Neurocognitieve problemen bij ME (Prof. Dr. Julia Newton) (3/6/14)
Alle transcripten van voorgaande afleveringen zijn bij het betreffende college online te lezen of een PDF van alle colleges kunt u hieronder downloaden:
- Alle colleges en chatsessies van Prof. De Meirleir
- Alle colleges en chatsessies van Prof. Visser
- Alle colleges en chatessies van Dr. Speight
- Alle colleges en chatsessies van Dr. Shepherd
Deze transcripten werden door de © ME/cvs Vereniging beschikbaar gesteld, inclusief de vraag- en antwoordsessies indien er chatmogelijkheid was.
Eén reactie
Best interessant omdat melkzuur in spieren een echte domper is. Dit vormt dus een probleem met veel activiteiten zoals lopen of fietsen, maar ook als je eens bergop wilt stappen; zeker met beetje extra gewicht, dan sta je stil. Als dit omgekeerd kan worden zou dat al snel de levenskwaliteit verdubbelen van mij aangezien ik altijd net sportief was en nu niets kan. Tegen moeheid, licht in het hoofd, beetje pijn daar kan je mee omgaan maar melkzuur en volledige verkramping van de spieren belet u volledig ook al probeer je de pijn te negeren.